Einde inhoudsopgave
RvdW 2013/530
Beslagrecht. Verklaringsprocedure op de voet van art. 477a Rv. Devolutieve werking hoger beroep. Art. 81 lid 1 RO.
HR 05-04-2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ2971
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
5 april 2013
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, C.E. Drion, G. Snijders
- Zaaknummer
11/03982
- Conclusie
plv. P-G mr. C.L. de Vries Lentsch-Kostense
- LJN
BZ2971
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:BZ2971, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 05‑04‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:BZ2971, Conclusie, Hoge Raad (Procureur-Generaal), 18‑01‑2013
Essentie
Beslagrecht. Verklaringsprocedure op de voet van art. 477a Rv. Devolutieve werking hoger beroep. Art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
[Eiser], te [woonplaats], eiser tot cassatie, adv.: mr. E.C. Kerkhoven,
tegen
[Verweerster], te [vestigingsplaats] verweerster in cassatie, adv.: mr. R.K. van der Brugge.
Conclusie
Conclusie plv. P-G mr. C.L. de Vries Lentsch-Kostense:
Inleiding
1.
Inzet van de onderhavige, op de voet van art. 477a Rv gevoerde verklaringsprocedure, is het door verweerster in cassatie, hierna: [verweerster], executoriaal gelegd derdenbeslag onder eiser tot cassatie, hierna: [eiser] of [eiser], ten laste van zijn schuld aan zijn ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.