NJB 2015/764
Ontoereikende motivering dat kan worden volstaan met de vaststelling dat sprake is van schending redelijker termijn in hoger beroep, art. 6 lid 1 EVRM
HR 07-04-2015, ECLI:NL:HR:2015:891
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 april 2015
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, N. Jörg, V. van den Brink
- Zaaknummer
13/03447
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:891, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑04‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:380, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑02‑2015
- Wetingang
(EVRM art. 6)
Essentie
Ontoereikende motivering dat kan worden volstaan met de vaststelling dat sprake is van schending redelijker termijn in hoger beroep, art. 6 lid 1 EVRM
Uitspraak
Inleiding:
Door de raadsman is ter zake van de strafoplegging het verweer gevoerd dat de behandeling van de zaak in hoger beroep niet binnen redelijke termijn heeft plaatsgehad. Hij heeft daarbij verwezen naar de lange duur die gemoeid is geweest met de behandeling van het verzoek om een gezichtsvergelijkend onderzoek te doen uitvoeren.
Het bestreden arrest houdt onder meer het volgende in: ‘Met de raadsman stelt het hof vast dat de inzendingstermijn ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.