NJ 2020/427
Procesrecht. Dwangsom; onmogelijkheid aan hoofdveroordeling te voldoen door toedoen anderen; vordering tot opheffing dwangsom (art. 611d Rv); maatstaf; inspanningsplicht veroordeelde. Voorwaarden aanwijzing noodweg (art. 5:57 BW).
HR 13-11-2020, ECLI:NL:HR:2020:1783
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 november 2020
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
19/02914
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS243384:1
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Burenrecht en mandeligheid
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1783, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑11‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:490, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑05‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑10‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑06‑2019
- Wetingang
Samenvatting
Op grond van art. 611a lid 1 Rv kan de rechter op vordering van een van partijen de wederpartij veroordelen tot betaling van een dwangsom voor het geval aan de hoofdveroordeling niet wordt voldaan. De omstandigheid dat voor de nakoming van de hoofdveroordeling de medewerking van anderen dan de veroordeelde nodig is, hoeft daaraan niet in de weg te staan. Wanneer een dwangsomveroordeling is opgelegd ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.