Benelux-Overeenkomst houdende eenvormige wet betreffende de dwangsom
Artikel 8
Geldend
Geldend vanaf 01-10-1978
- Bronpublicatie:
26-11-1973, Trb. 1974, 6 (uitgifte: 16-01-1974, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-10-1978
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-09-1978, Trb. 1978, 108 (uitgifte: 01-01-1978, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
1.
Ieder der ondertekenende Regeringen kan, na het einde van de in artikel 7, lid 1, genoemde termijn, een nauwkeurig geformuleerd voorstel tot wijziging van een of meer artikelen van de Overeenkomst of van de eenvormige wet doen; dit voorstel zal op dezelfde wijze als een opzegging ter kennis van de beide andere ondertekenende Regeringen worden gebracht. In dat geval zullen de drie Regeringen trachten tot overeenstemming te komen.
2.
Indien een jaar na de datum van kennisgeving aan de beide andere ondertekenende Regeringen geen overeenstemming is bereikt, kan de Regering, die het voorstel heeft gedaan, haar wetgeving in de voorgestelde zin wijzigen. De wijziging wordt op dezelfde wijze als het voorstel ter kennis van de beide andere ondertekenende Regeringen gebracht.
In dat geval is geen der beide andere ondertekenende Regeringen langer gebonden door de bepaling die het voorwerp was van het voorstel tot wijziging. Zelfs kan elk van de Overeenkomstsluitende Partijen de Overeenkomst opzeggen overeenkomstig artikel 7, lid 2. De opzegging zal van kracht worden op de eerste dag van de derde maand volgende op de datum waarop de Secretaris-Generaal de kennisgeving van opzegging heeft ontvangen. Artikel 7, lid 3, is op deze opzegging van toepassing.