Inhoudsopgave
WFR 2014/89:De motivering door de belastingrechter van ‘voorwaardelijk opzet’
WFR 2014/89
De motivering door de belastingrechter van ‘voorwaardelijk opzet’
Documentgegevens:
H.S. Broekhuijsen en prof. dr. A.O. Lubbers, datum 14-01-2014
- Datum
14-01-2014
- Auteur
H.S. Broekhuijsen en prof. dr. A.O. Lubbers1
- JCDI
JCDI:ADS59853:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Procesorde
Fiscaal bestuursrecht / Boete
Materieel strafrecht / Algemeen
- Wetingang
art. 6 EVRM
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Rechtspraak van de Hoge Raad illustreert dat de feitenrechter er niet altijd in slaagt een vlekkeloze motivering ten grondslag te leggen aan het oordeel dat in een boetezaak sprake is van voorwaardelijk opzet aan de zijde van belanghebbende. De auteurs proberen bouwstenen aan te leveren voor een goede motivering van het oordeel dat sprake is voorwaardelijk opzet. In dat kader beschrijven zij de werkwijze van de strafrechter, onderzoeken zij welke motiveringslessen kunnen worden ontleend aan de jurisprudentie van de belastingkamer van de Hoge Raad en geven zij aan hoe de feitenrechter in belastingzaken te werk gaat en zou kunnen gaan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.