NJ 1957/499
Art. 133 lid 1 A.P.V. ‘s Graveland t.o.v. art. 30 onder a A.P.V. ‘s Graveland (oud) verandering in wetgeving als bedoeld in art. 1 tweede lid Sr.
HR 21-05-1957, ECLI:NL:HR:1957:65, m.nt. Prof. Mr. B.V.A. Röling
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 mei 1957
- Magistraten
Mrs. van der Meulen, Feber, van Berckel [Rapp.], Westerouen van Meeteren, Kazemier
- Zaaknummer
[21051957/NJ_1957-499]
- Conclusie
Jhr. Mr. Dr. Van Asch van Wijck
- Noot
Prof. Mr. B.V.A. Röling
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS136895:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1957:65, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑05‑1957
- Wetingang
(APV 's-Graveland art. 133; Sr art. 1 lid 2.)
Essentie
Art. 133 lid 1 A.P.V. ‘s Graveland t.o.v. art. 30 onder a A.P.V. ‘s Graveland (oud) verandering in wetgeving als bedoeld in art. 1 tweede lid Sr.
Samenvatting
Het bewezenverklaarde werpen van faecaliën op de ijskorst van de ‘s Gravelandse vaart levert slechts dan een overtreding op van de A.P.V. ‘s Graveland, in werking getreden op 27 Febr. 1956, en wel van art. 133 lid 1 dier verordening, daarin strafbaar gesteld bij art. 213 onder 4, wanneer dit werpen geschiedt door anderen dan personeel van de gemeentereiniging, en „daar waar dit voor gebruikers van wegen (A) of omwonenden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.