NJ 2019/328
Afwijzing verzoek om geldelijke compensatie conform art. 33c lid 2 Sr.
HR 10-07-2018, ECLI:NL:HR:2018:1156, m.nt. T. Kooijmans
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 juli 2018
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
16/03956 B
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Noot
T. Kooijmans
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS74799:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1156, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑07‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:289, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑04‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑03‑2017
- Wetingang
Art. 552a, 552f Sv; art. 33c lid 2, art. 36b lid 2 Sr
Essentie
Afwijzing verzoek om geldelijke compensatie conform art. 33c lid 2 Sr.
Samenvatting
Op grond van art. 33c lid 2 jo art. 36b lid 2 Sr kent de rechter een geldelijke tegemoetkoming toe als dat nodig is om te voorkomen dat degene aan wie de onttrokken voorwerpen (in casu een auto waarin gestolen onderdelen waren gemonteerd) toebehoren, door die onttrekking onevenredig zou worden getroffen.
De afwijzing door de rechtbank van het verzoek tot geldelijke compensatie is niet toereikend gemotiveerd. In het bijzonder behoeft toelichting waarom de belanghebbende die is vrijgesproken in de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.