Hof Amsterdam, 07-03-2016, nr. 23-005803-13
ECLI:NL:GHAMS:2016:809, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
07-03-2016
- Zaaknummer
23-005803-13
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2016:809, Uitspraak, Hof Amsterdam, 07‑03‑2016; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2018:24, (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen
- Vindplaatsen
IR 2016/52, UDH:IR/13287 met annotatie van Onder redactie van mr. M. van der Linden – Smit en mr. C.C.M. Kroeks – de Raaij
Uitspraak 07‑03‑2016
Inhoudsindicatie
veroordeling bedreiging middels compuyterspel (shootersgame) (feit 2), OM niet-ontv in vervolging tav belediging; geen klacht (feit 4),smaad(schrift): dagvaarding nietig (feit 3), feit vrijspraak bedreiging via e-mail gelet op context (feit 1).
parketnummer: 23-005803-13
datum uitspraak: 3 maart 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 18 december 2013 in de strafzaak onder parketnummer 13-706237-13 tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1966,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 17 november 2015 en 18 februari 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:hij op of omstreeks 4 januari 2012 te Almere [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, en/of brandstichting, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] een e-mail gestuurd waarin hij, verdachte, voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (schriftelijk) dreigend de woorden heeft toegevoegd:"
- " Daarbij ontwikkelde ik de sterke neiging jullie beiden te demonteren" en/of
- " Hij ([slachtoffer 1]) zet zich echt op de nominatie voor een paar stompen voor z'n kop" en/of
- " Mijn telefoon blijft nog eventjes uit, tot de neiging om je bus door de voorgevel heen te rijden en in brand te steken weer weg is",
althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2:hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 december 2012 tot en met 13 maart 2013 te Amsterdam [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk een computerspel/shootersgame, bereikbaar via [website 1], met als titel "[titel spel]", gemaakt en/of (vervolgens) openbaar toegankelijk online/op internet geplaatst, waarin (onder meer)
- op de beginpagina van voornoemd(e) computerspel/shootersgame de tekst "Help defend Tanktechniek against the modern bancruptors, an evil race of slimey slugs from the depths of modern society's rectum. But beware, although appearing to be friendly bunnies, every now and then they show their true nature, as they try to bring you down when you are at your weakest! Shoot them when they're friendly or throwing bombs, or be doomed. May the force be with you", althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking naast een of meer (bewerkte) foto('s) van voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] is geplaatst en/of
- op een of meer spelpagina('s) een of meer poppetje(s) en/of konijn(en) met (een foto van) het gezicht van voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] staat/staan afgebeeld die middels een muisklik neergeschoten kan/kunnen worden en/of
- op een of meer pagina('s) (op een afbeelding van een patroon) de tekst(en) (al dan niet in de Engelsetaal) "shoot them motherfuckers" en/of "reload and shoot some more" althans (telkens) woorden van soorgelijke aard en/of strekking staat/staan weergegeven;
3:hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 december 2012 tot en met 13 maart 2013 te Amsterdam opzettelijk, al dan niet door middel van het verspreiden en/of openlijk tentoonstellen en/of aanslaan van (een) geschrift(en) en/of afbeelding(en), de eer en/of de goede naam van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft aangerand door telastlegging van een of meer bepaalde feiten, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft verdachte met voormeld doel
- onder een of meer werknemer(s) van het bedrijf Tanktechniek het bericht verspreid dat Tanktechniek op het punt stond failliet te gaan en/of
- op een of meer website(s) een of meer banner(s)/boodschap(pen) online/op internet geplaatst waarin (onder meer) was opgenomen dat (voornoemde [slachtoffer 2] had gezegd dat) het bedrijf Tanktechniek op het punt stond failliet te gaan en/of
- een computerspel/shootersgame, bereikbaar via [website 1], openbaar toegankelijk online/op internet geplaatst met als titel "[titel spel]";
4:hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 december 2012 tot en met 13 maart 2013 te Amsterdam (telkens) opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] heeft beledigd door een computerspel/shootersgame, bereikbaar via [website 1], met als titel "[titel spel]" openbaar toegankelijk online/op internet te plaatsen en/of (daarin)
-op de beginpagina van voornoemd(e) computerspel/shootersgame de tekst "Help defend Tanktechniek against the modern bancruptors, an evil race of slimey slugs from the depths of modern society's rectum", althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking naast een of meer (bewerkte) foto('s) van voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] te plaatsen en/of
- voornoemde [slachtoffer 3] in voornoemd computerspel af te beelden als een poppetje/konijn met (een foto van) het gezicht van voornoemde [slachtoffer 3], welke was bewerkt met een zogenoemd Hitlersnorretje.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank.
Partiële nietigheid van de inleidende dagvaarding
Het onder 3 ten laste gelegde houdt – kort gezegd – in dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan smaad(schrift) ten aanzien van de personen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], door het bericht te verspreiden dat het bedrijf Tanktechniek (waarvan bovengenoemde personen aandeelhouders waren) failliet zou gaan en een computerspel op internet te plaatsen met als titel ‘[titel spel]’.
Het ‘verwijt’ (als dit al zo genoemd kan worden) dat Tanktechniek failliet zou gaan, dan wel de titel ‘[titel spel]’ (blijkens de beëdigde vertaling: ‘Het tanktechniek bloedbad IV’) houden ieder voor zich geen duidelijk te onderkennen concrete gedraging in. Een en ander kan dus niet worden gezien als ‘de telastlegging van een bepaald feit’ zoals bedoeld in artikel 261 Sr (smaad(schrift)). Bovendien wordt de verdachte in het onder 3 ten laste gelegde verweten de bovenbedoelde uitlatingen te hebben gedaan ten aanzien van de natuurlijke personen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], terwijl dit in werkelijkheid ‘verwijten’ betreffen ten aanzien van de rechtspersoon Tanktechniek, welke rechtspersoon niet in de tenlastelegging wordt genoemd.
Gelet op het voorgaande is het hof met de advocaat-generaal van oordeel dat de dagvaarding in eerste aanleg wat betreft het onder 3 tenlastegelegde nietig dient te worden verklaard.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
Het onder 4 ten laste gelegde houdt – kort gezegd – in dat de verdachte [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] heeft beledigd door het plaatsen van een computerspel op internet.
Belediging, strafbaar gesteld in artikel 266 Sr, wordt blijkens artikel 269 Sr niet vervolgd, dan op klacht van hem tegen wie het misdrijf is gepleegd. Een van de uitzonderingsgevallen genoemd in voornoemd artikel is hier niet aan de orde.
Uit het dossier blijkt niet dat door [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] een klacht omtrent de verweten belediging is ingediend. Hoewel [slachtoffer 1] in zijn aangifte heeft verklaard zich beledigd te voelen door het spel, heeft hij in de aangifte niet expliciet laten blijken dat bij hem de wens tot vervolging van de verdachte om die reden aanwezig was. Uit de aangifte van [slachtoffer 3] blijkt evenmin dat bij hem de wens tot vervolging van de verdachte ten aanzien van belediging bestond.
Gelet op het voorgaande zal het hof het openbaar ministerie ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde niet-ontvankelijk verklaren in zijn vervolging.
Vrijspraak
Het hof is van oordeel dat de onder 1 ten laste gelegde bewoordingen, welke de verdachte in een e-mail naar aangevers heeft gestuurd, op zichzelf gezien een bedreigend karakter hebben. Het hof is echter van oordeel dat, gelet op de gehele context van het e-mailbericht waarin de bewoordingen zijn geplaatst, terwijl de e-mail is gestuurd naar aanleiding van een kort daarvoor plaatsgehad hebbend zakelijk conflict tussen de verdachte en aangevers waarbij de emoties bij de verdachte hoog zijn opgelopen, alle partijen er vanuit konden gaan dat deze bewoordingen als emotionele uitingen waren bedoeld en geen serieus bedreigend karakter hadden. Dat alle partijen hier ook van uit gingen wordt ondersteund door het gegeven dat de verdachte nadien nog gedurende een periode van ongeveer een jaar voor de aangevers heeft gewerkt en zelfs bij hen thuis is geweest. In deze specifieke situatie is het hof van oordeel dat bij de bedreigden dan ook niet de redelijke vrees heeft kunnen ontstaan dat aan de bewoordingen uitvoer zou worden gegeven.
Naar het oordeel van het hof is dan ook niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Bewijsoverweging
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft bepleit dat de verdachte van het onder 2 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat het opzet van de verdachte er niet op gericht was dat het spel de aangevers zou bereiken. Er is ook geen sprake van voorwaardelijk opzet. De verdachte heeft het spel op een afgeschermd, niet geïndexeerd gedeelte van zijn website geplaatst. De kans dat het spel gevonden zou worden door iemand die niet van het bestaan van het spel af wist is zeer gering en dus niet aanmerkelijk te noemen.
Indien het hof van oordeel is dat wel sprake is van een aanmerkelijke kans, heeft de raadsman verzocht een informaticadeskundige te benoemen die de kans kan duiden dat een willekeurig persoon het spel zou vinden. De raadsman heeft voorts aangevoerd dat het spel een satirisch karakter heeft en derhalve niet als bedreigend kan worden aangemerkt.
Het standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat heeft betoogd dat het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend dient te worden bewezen. Hij heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van voorwaardelijk opzet bij de verdachte. De verdachte heeft het spel immers op internet geplaatst en aan anderen laten zien. Door aldus te handelen heeft hij de aanmerkelijke kans aanvaard dat het spel de aangevers zou bereiken.
Het oordeel van het hof
Op 13 maart 2013 kwam aangever [slachtoffer 2] er achter dat op de website http://[website 1]/ een computerspel online stond met als titel ‘[titel spel]’. In het spel waren poppetjes te zien met daarop foto’s van de gezichten van aangevers [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]. De bedoeling van het spel was voornoemde poppetjes neer te schieten. De verdachte heeft toegegeven het spel te hebben gemaakt, maar heeft ontkend het op bovengenoemde, voor het publiek toegankelijke, website te hebben geplaats. De verdachte heeft immer verklaard dat hij het spel op een afgeschermd gedeelte van zijn eigen website ([website 2]) heeft geplaatst en niet te weten hoe het spel op de eerstgenoemde website terecht is gekomen. De verdachte heeft verklaard dat hij het spel aan een aantal mensen heeft laten zien welke in het verleden met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben samengewerkt, door de verdachte aangeduid als ‘lotgenoten’. De verdachte heeft voorts verklaard dat wanneer iemand de specifieke URL kende waarop het spel te vinden was, het spel (publiekelijk) toegankelijk was. Een wachtwoord was in een dergelijk geval niet vereist. In andere gevallen was het moeilijk, zo niet onmogelijk het spel te vinden.
Door het spel aan verschillende personen te laten zien heeft de verdachte het spel voor deze personen vindbaar en dus toegankelijk gemaakt, nu er verder geen wachtwoord of iets dergelijke vereist was. Door de website aan deze personen te tonen heeft de verdachte de aanmerkelijke kans aanvaard dat het spel via (een van) hen bij [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] terecht zou komen. Temeer nu de verdachte wist dat deze specifieke personen een (al dan niet negatieve) zakelijke relatie met de aangevers hebben gehad.
Het hof wijst het voorwaardelijk gedane verzoek tot het benoemen van een informaticadeskundige af, nu het hof op grond van de motivering van het verzoek, de noodzaak daartoe niet gebleken is.
De teksten en afbeeldingen en met name het doel van het spel, zijn van dien aard dat zij een bedreigend karakter hebben. Het voorgaande in samenhang bezien met de omstandigheid dat tussen de verdachte en de aangevers een zakelijk geschil bestond, maakt dat het hof van oordeel is dat bij [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] de redelijke vrees kon ontstaan dat daadwerkelijk op hen geschoten zou worden. Dat het spel volgens de verdediging een satirisch karakter heeft doet hieraan niet af.
Het hof acht het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2:hij in de periode van 14 december 2012 tot en met 13 maart 2013 te Amsterdam [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk een computerspel/shootersgame, bereikbaar via [website 1], met als titel "[titel spel]", gemaakt en/of (vervolgens) openbaar toegankelijk online geplaatst, waarin (onder meer)
- op de beginpagina van voornoemd(e) computerspel/shootersgame de tekst "Help defend Tanktechniek against the modern bancruptors, an evil race of slimey slugs from the depths of modern society's rectum. But beware, although appearing to be friendly bunnies, every now and then they show their true nature, as they try to bring you down when you are at your weakest! Shoot them when they're friendly or throwing bombs, or be doomed. May the force be with you", naast een of meer bewerkte foto's van voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] is geplaatst en
- op spelpagina's poppetjes en konijnen met een foto van het gezicht van voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] staan afgebeeld die middels een muisklik neergeschoten kunnen worden en
- op pagina's (op een afbeelding van een patroon) de teksten (al dan niet in de Engelse taal) "shoot them motherfuckers" en "reload and shoot some more" staan weergegeven.
Hetgeen onder 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf
De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis, waarvan 20 uren, subsidiair 10 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging van [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], met wie hij een werkrelatie had. Door aldus te handelen heeft de verdachte bij bovengenoemde personen gevoelens van angst en onveiligheid teweeg gebracht.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 3 februari 2016 is de verdachte niet eerder strafrechtelijk onherroepelijk veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een voorwaardelijke taakstraf van na te melden duur passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart de dagvaarding in eerste aanleg wat betreft het onder 3 ten laste gelegde nietig.
Verklaart het openbaar ministerie ter zake van het onder 4 ten laste gelegde niet-ontvankelijk in zijn strafvervolging.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 30 (dertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 15 (vijftien) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.A. Schimmel, mr. M. Iedema en mr. J.A. Peters, in tegenwoordigheid van mr. N. van Dijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 3 maart 2016.
Mr. Peters is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[....]