Einde inhoudsopgave
Wet normering topinkomens
Artikel 3.1 [Sectorale bezoldigingsnorm]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2017
- Bronpublicatie:
22-03-2017, Stb. 2017, 151 (uitgifte: 11-04-2017, kamerstukken: 34654)
- Inwerkingtreding
01-07-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-05-2017, Stb. 2017, 239 (uitgifte: 15-06-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Bezoldiging
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Ambtenarenrecht / Arbeidsvoorwaarden
Overheidsfinanciën / Bijzondere onderwerpen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Partijen komen geen bezoldiging overeen die per kalenderjaar meer bedraagt dan het door Onze Minister wie het aangaat voor de toepasselijke in de bijlage bij artikel 1.4, eerste lid, aangewezen categorie voor dat jaar vastgesteld bedrag.
2.
Indien toepassing is gegeven aan artikel 3.4, eerste lid, komen partijen geen bezoldiging overeen die per kalenderjaar meer bedraagt dan het door Onze Minister wie het aangaat voor de betreffende rechtspersoon of organisatie voor dat jaar vastgesteld bedrag.
3.
In geval van een dienstverband met een kleinere omvang dan het bij de verantwoordelijke gebruikelijk voltijdse dienstverband, komen partijen geen bezoldiging overeen die per kalenderjaar meer bedraagt dan het door Onze Minister wie het aangaat voor dat jaar vastgestelde bedrag, vermenigvuldigd met het aantal uren waarop het dienstverband betrekking heeft en gedeeld door het aantal uren van een voltijds dienstverband.
4.
In geval van een dienstverband met een kortere duur dan een kalenderjaar, komen partijen geen bezoldiging overeen die meer bedraagt dan het door Onze Minister wie het aangaat voor dat jaar vastgesteld bedrag, vermenigvuldigd met het aantal dagen waarop het dienstverband betrekking heeft en gedeeld door 365.
5.
In geval de functie van topfunctionaris in een periode van achttien maanden voor meer dan twaalf maanden wordt vervuld anders dan op grond van een dienstbetrekking, komen partijen met ingang van de eerste dag van de dertiende maand in de periode van achttien maanden geen bezoldiging overeen die per kalenderjaar meer bedraagt dan het door Onze Minister wie het aangaat voor dat jaar vastgestelde bedrag. Het derde en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de maximale bezoldiging voor het geval de functie van topfunctionaris in een periode van achttien maanden voor maximaal twaalf maanden wordt vervuld anders dan op grond van een dienstbetrekking.
6.
Een topfunctionaris die een dienstverband heeft of die werkzaam is bij een gelieerde rechtspersoon, de betreffende verantwoordelijke en de verantwoordelijke van de gelieerde rechtspersoon komen geen bezoldiging overeen voor zover de som van de bezoldigingen meer bedraagt dan het voor de op de bijlage bij artikel 1.4, eerste lid, genoemde rechtspersoon geldende bedrag, bedoeld in artikel 3.3 of artikel 3.4, tweede lid. Een topfunctionaris die bij dezelfde op de bijlage bij artikel 1.4, eerste lid, genoemde rechtspersoon een ander dienstverband heeft of werkzaamheden verricht in een functie anders dan bedoeld in artikel 1.1, onderdeel b, en de verantwoordelijke komen geen bezoldiging overeen die meer bedraagt dan het voor die rechtspersoon geldende bedrag, bedoeld in artikel 3.3 of artikel 3.4, tweede lid.
7.
Het tweede tot en met zesde lid zijn van overeenkomstige toepassing indien voor partijen op grond van artikel 3.4 een van artikel 3.1 afwijkend bedrag is vastgesteld.