11 De Anti-Piraterij Verordening

Met Verordening (EG) nr. 1383/2003,1 ofwel de Anti-Piraterij Verordening (‘APV’), is op Europees niveau getracht te voorzien in maatregelen om inbreukmakende goederen aan de grens tegen te houden. Daarmee heeft de Europese Unie uitvoering gegeven aan de verplichtingen zoals vastgelegd in de art. 51 t/m 60 TRIPs-overeenkomst en art. 9 van het Unieverdrag van Parijs. Onder ‘goederen die inbreuk maken op een intellectueel-eigendomsrecht’ worden verstaan namaakgoederen (die inbreuk maken op een merk), ‘door piraterij verkregen goederen’ (inbreuk op een auteurs-, naburig- of modelrecht) en goederen die inbreuk maken op een octrooi, kwekersrecht of geografische aanduiding. De APV stelt voorwaarden waaronder de douane, op verzoek van de houder van een IE-recht, kan optreden wanneer bij controle van een zending wordt vermoed dat de zending inbreukmakende goederen bevat. Ook bevat het bepalingen in verband met het handelen van de douane indien de inbreuk is komen vast te staan. De APV is enkel van toepassing op de ‘bewegingen van goederen waarvan wordt vermoed dat zij namaak- en piraatartikelen’ zijn tussen derde landen en de Europese Unie. De bewegingen van die goederen binnen de EU vallen buiten de werkingssfeer van de APV.2