Einde inhoudsopgave
Arbeidsomstandighedenwet
Artikel 30 Vrijstelling en ontheffing
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2017
- Bronpublicatie:
25-01-2017, Stb. 2017, 22 (uitgifte: 08-02-2017, kamerstukken: 34375)
- Inwerkingtreding
01-07-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-06-2017, Stb. 2017, 254 (uitgifte: 19-06-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
1.
Onze Minister kan met betrekking tot categorieën van bedrijven, inrichtingen, of arbeidsverhoudingen vrijstelling verlenen van de voorschriften zoals die bij of krachtens de artikelen 5, 12 tot en met 18 en 20 zijn vastgesteld.
2.
Een daartoe aangewezen toezichthouder kan met betrekking tot een individueel bedrijf of inrichting ontheffing verlenen van de in het eerste lid bedoelde voorschriften, tenzij met betrekking tot een dergelijk voorschrift een eis is gesteld.
3.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regelen worden gesteld inzake het verlenen van vrijstellingen of ontheffingen als bedoeld in het eerste onderscheidenlijk tweede lid.
4.
Een vrijstelling of een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend.
5.
Aan een vrijstelling of een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.
6.
Een vrijstelling onderscheidenlijk ontheffing kan worden ingetrokken wanneer:
- a.
een of meer der redenen waarom zij is verleend is of zijn vervallen;
- b.
een of meer van de daaraan verbonden voorschriften niet wordt of worden nageleefd;
- c.
zich na de verlening zodanige feiten of omstandigheden voordoen dat, indien deze ten tijde van de verlening bekend waren geweest, de vrijstelling of ontheffing niet of niet in die vorm zou zijn verleend.