Einde inhoudsopgave
Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens
Artikel 10 [Verstrekking en beperking door tijdverloop: richtlijn]
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2008
- Bronpublicatie:
07-07-2006, Stb. 2006, 330 (uitgifte: 18-07-2006, kamerstukken: 29849)
- Inwerkingtreding
01-02-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-12-2007, Stb. 2008, 4 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Privacy / Bijzondere onderwerpen
1.
Behoudens het bepaalde in artikel 12 worden aan de in artikel 9 bedoelde personen of instanties slechts gegevens verstrekt betreffende onherroepelijke veroordelingen wegens misdrijf waarbij een straf, al dan niet tezamen met een maatregel, is opgelegd, en wegens overtreding indien daarbij vrijheidsstraf — anders dan vervangende — of een taakstraf is opgelegd. Met een veroordeling worden gelijkgesteld een rechterlijke beslissing waarbij een maatregel als bedoeld in artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht is opgelegd en een strafbeschikking.
2.
Geen gegevens worden verstrekt indien:
- a.
na het gegrond bevinden van de aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegane einduitspraak deze wordt vernietigd en geen straf of maatregel is opgelegd,
- b.
na het onherroepelijk worden van de uitspraak of strafbeschikking vier jaren zijn verstreken, of
- c.
de veroordeling door een andere dan een Nederlandse rechter is gewezen wegens een feit dat naar Nederlands recht geen misdrijf oplevert, tenzij ingevolge deze veroordeling in Nederland vrijheidsstraf — anders dan vervangende — of een taakstraf moet worden ondergaan.
3.
De termijn bedoeld in het tweede lid, onder b, beloopt acht jaren indien bij de veroordeling een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf dan wel een voorwaardelijke vrijheidsstraf waarvan later de gehele of gedeeltelijke tenuitvoerlegging is bevolen, is opgelegd. Hetzelfde geldt indien bij de veroordeling een taakstraf is opgelegd, dan wel de tenuitvoerlegging van een bij de taakstraf opgelegde vervangende hechtenis is bevolen.
4.
De termijn wordt verlengd met de bij de uitspraak bepaalde duur van de opgelegde vrijheidsstraf met uitzondering van de straf of het gedeelte daarvan dat voorwaardelijk is opgelegd en ten aanzien waarvan de gehele of gedeeltelijke tenuitvoerlegging later niet is bevolen. De termijn wordt met zes maanden verlengd indien een taakstraf is opgelegd.
5.
De termijn wordt mede verlengd met de duur van de verlenging van de proeftijd van een voorwaardelijke veroordeling en met de termijn van de verlenging van de terbeschikkingstelling.
6.
De termijnen eindigen niet zolang de termijn met betrekking tot enige andere onherroepelijke veroordeling als bedoeld in het eerste lid, niet is geëindigd.
7.
Ingeval van tenuitvoerlegging in Nederland van een veroordeling door een andere dan de Nederlandse rechter gewezen vangt de in het tweede lid, onder b, en het derde lid, bedoelde termijn aan op de dag na die, waarop die veroordeling onherroepelijk is geworden. De duur van de termijn wordt bepaald aan de hand van de bij de uitspraak of beslissing, krachtens welke de bovenbedoelde veroordeling in Nederland kan worden ten uitvoer gelegd, opgelegde of uitvoerbaar geworden straf of maatregel.