Einde inhoudsopgave
Besluit personenchauffeurs defensie
Artikel 11 Overgangstoelage
Geldend
Geldend vanaf 11-05-2005
- Bronpublicatie:
12-04-2005, Stb. 2005, 224 (uitgifte: 10-05-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
11-05-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-04-2005, Stb. 2005, 224 (uitgifte: 10-05-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Ambtenarenrecht / Arbeidsvoorwaarden
1.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder personenchauffeur verstaan: de ambtenaar die krachtens artikel 1 van het Besluit van 3 mei 1989 (Stb. 1989, 194), houdende een nadere werktijd regeling en overwerkvergoeding voor personenchauffeurs is aangewezen als personenchauffeur.
2.
Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder maandelijkse inkomsten:
- a.
het salaris, bedoeld in bijlage A van het inkomstenbesluit;
- b.
de vakantieuitkering, bedoeld in artikel 43 van het inkomstenbesluit;
- c.
de eindejaarsuitkering, bedoeld in artikel 8 van dit besluit;
- d.
de maandelijkse toelage en de geldelijke vergoeding voor 45 uren overwerk, bedoeld in het Besluit van 3 mei 1989 (Stb. 1989, 194), houdende een nadere werktijd regeling en overwerkvergoeding voor personenchauffeurs, artikelen 2 en 4, tweede lid;
- e.
de aanvulling op het salaris, bedoeld in artikel 4 van dit besluit;
- f.
de vaste toelage onregelmatige dienst, bedoeld in artikel 5 van dit besluit;
- g.
de consignatietoelage op basis van 45 uren consignatie, bedoeld in artikel 6, derde lid, van dit besluit.
3.
Aan de personenchauffeur wordt een overgangstoelage per maand toegekend, die éénmalig wordt afgeleid van het verschil tussen de inkomsten per maand, bedoeld in het tweede lid onder a, b, c en d op de dag vóór inwerkingtreding van dit besluit, en de inkomsten per maand, bedoeld in het tweede lid onder a, b, c, e, f en g, met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
4.
Indien het salaris van de personenchauffeur in de periode van 1 januari 1998 tot de datum van inwerkingtreding van dit besluit is verhoogd van salarisschaal 3 naar salarisschaal 4, wordt voor de toepassing van het derde lid het laatstelijk voor hem geldende salaris in de salarisschaal 3 in aanmerking genomen.
5.
Indien het salaris van de personenchauffeur na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt verhoogd van salarisschaal 3 naar salarisschaal 4, wordt de overgangstoelage overeenkomstig verminderd met het bedrag van deze salarisverhoging.
6.
Voor de personenchauffeur, die op 31 december 2000 aanspraak heeft op de overgangstoelage, wordt de overgangstoelage met ingang van 1 januari 2001 verhoogd met 1,9%.