Hof Amsterdam, 15-04-2014, nr. 200.130.044/01 OK
ECLI:NL:GHAMS:2014:1315
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
15-04-2014
- Zaaknummer
200.130.044/01 OK
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2014:1315, Uitspraak, Hof Amsterdam, 15‑04‑2014
Uitspraak 15‑04‑2014
Inhoudsindicatie
Uitkoopprocedure, aanvaardbaarheid van de geboden prijs; vordering toegewezen.
Partij(en)
arrest
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer : 200.130.044/01 OK
arrest van de Ondernemingskamer van 15 april 2014
inzake
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MECOM MEDIA HOLDING HOLLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de naamloze vennootschap
KONINKLIJKE WEGENER N.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
EISERESSEN,
advocaat: mr. M. van Hooijdonk, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
1. [Gedaagde 1],
wonende te Leusden,
GEDAAGDE,
niet verschenen,
2. [Gedaagde 2],
wonende te Noordwijk,
GEDAAGDE,
advocaat: mr. V.J.M.H.Y. van Haaster, kantoorhoudende te Haarlem,
3. VERENIGING VEB NCVB,
gevestigd te ‘s-Gravenhage,
4. STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR KONINKLIJKE WEGENER,
gevestigd te Apeldoorn,
5. DE GEZAMENLIJKE, NIET BIJ NAAM BEKENDE, HOUDERS VAN AANDELEN OP NAAM IN HET GEPLAATSTE KAPITAAL VAN DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP KONINKLIJKE WEGENER N.V., GEVESTIGD TE APELDOORN,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in of buiten Nederland,
GEDAAGDEN,
niet verschenen.
1. Het verloop van het geding
1.1
Eiseressen (hierna afzonderlijk MMHH respectievelijk Wegener en gezamenlijk MMHH c.s. te noemen) hebben bij exploot van 12 juni 2013 gedaagden gedagvaard om te verschijnen ter terechtzitting van de Ondernemingskamer van 16 juli 2013 en gevorderd om bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad,
1. gedaagden te veroordelen het onbezwaarde recht op de aandelen in Wegener waarvan zij houder zijn aan MMHH over te dragen overeenkomstig het bepaalde in artikel 2:92a BW;
2. primair: de prijs van de over te dragen aandelen vast te stellen op € 3,45 per aandeel,
subsidiair: de prijs van de over te dragen aandelen vast te stellen in Euro op een door de Ondernemingskamer te bepalen datum;
3. te bepalen dat, zolang en voor zover de prijs niet is betaald, deze wordt verhoogd met de wettelijke rente vanaf de datum van arrest tot aan de datum van overdracht of de dag van consignatie van de prijs met rente overeenkomstig artikel 2:92a lid 8 BW;
4. te bepalen dat uitkeringen die in het hiervoor onder 3 bedoelde tijdvak op de aandelen betaalbaar worden gesteld, strekken tot gedeeltelijke betaling van de prijs op de dag van de betaalbaarstelling;
5. MMHH te veroordelen de vastgestelde prijs, met rente als voormeld, te betalen aan degenen aan wie de aandelen toebehoren of zullen toebehoren, tegen levering van het onbezwaarde recht op de aandelen;
6. gedaagden, voor zover zij verweer voeren tegen de vordering, te veroordelen in de kosten van het geding, inclusief de nakosten te voldoen binnen zeven dagen na dagtekening van het arrest, onder bepaling dat indien de gedingkosten niet binnen genoemde termijn zijn voldaan, hierover vanaf de achtste dag wettelijke rente verschuldigd is.
1.2
Ter rolle van 16 juli 2013 is tegen gedaagden verstek verleend en hebben MMHH c.s. bij conclusie van eis de in de dagvaarding genoemde producties in het geding gebracht.
1.3
Ter rolle van 30 juli 2013 heeft gedaagde sub 2 (hierna [Gedaagde 2] te noemen) zijn verstek gezuiverd.
1.4
Ter rolle van 10 september 2013 heeft [Gedaagde 2] bij conclusie van antwoord - zakelijk weergegeven - geconcludeerd dat de Ondernemingskamer de vorderingen van MMHH c.s. zal afwijzen met veroordeling van MMHH c.s. in de kosten van het geding dan wel de uitkoopprijs vast zal stellen op € 8,64 althans op een in goede justitie te bepalen bedrag maar niet minder dan € 3,45.
1.5
Ter rolle van 24 september 2013 heeft [Gedaagde 2] pleidooi gevraagd en hebben MMHH c.s. gevraagd een akte te mogen indienen.
1.6
Nadat ter rolle van 8 en 15 oktober 2013 MMHH c.s. verhinderdata hadden opgegeven, heeft [Gedaagde 2] ter rolle van 29 oktober zijn verzoek om pleidooi ingetrokken en gevraagd een akte te mogen indienen.
1.7
Ter rolle van 26 november 2013 hebben MMHH c.s. een akte na conclusie van antwoord genomen.
1.8
Ter rolle van 24 december 2013 heeft [Gedaagde 2] een antwoordakte na conclusie van antwoord genomen.
1.9
Ter rolle van 7 januari 2014 hebben MMHH c.s. en [Gedaagde 2] de stukken van het geding overgelegd en arrest gevraagd.
2. De vaststaande feiten
Op grond van hetgeen MMHH c.s. onweersproken hebben gesteld en door overlegging van producties hebben geadstrueerd, staat het volgende vast.
2.1
De enig aandeelhouder van MMHH is Mecom Media Holding B.V. (hierna MMH). De enig aandeelhouder van MMH is Mecom Holding Coöperatief W.A. (hierna MHC). Mecom Finance Ltd. (MF) en Mecom Holdings Ltd. (MH), beide vennootschappen opgericht naar het recht van Engeland en Wales, zijn de enige leden van MHC. Mecom Group PLC (hierna Mecom), een vennootschap opgericht naar het recht van Engeland en Wales, is de enig aandeelhouder van respectievelijk MF en MH. Al deze vennootschappen worden hierna gezamenlijk aangeduid als de Mecom Groep.
2.2
Nadat Mecom in de loop van 2007 een aandeelhoudersbelang van 23,6% in Wegener had verkregen, heeft zij in augustus 2007 een openbaar bod gedaan op de resterende aandelen in Wegener. Het openbaar bod is gestand gedaan in oktober 2007, waarna Mecom een aandeelhoudersbelang van 86,4% hield in Wegener.
2.3
Op 13 maart 2012 heeft de Mecom Groep haar aandeelhoudersbelang in Wegener uitgebreid met 13,3% door de aankoop van 5.980.800 certificaten van gewone aandelen, waarna Mecom Groep 99,7% van de geplaatste aandelen in Wegener hield.
2.4
Op 21 mei 2012 heeft Wegener een inkooporder (hierna: de inkooporder) geplaatst ter verkrijging van haar eigen certificaten van gewone aandelen tegen een prijs van € 3,45 (hierna: de biedprijs). De inkooporder was van kracht tot en met 19 juni 2012. De inkooporder had betrekking op 126.892 certificaten van gewone aandelen. Wegener heeft de inkooporder bij persbericht van 21 mei 2012 bekendgemaakt.
2.5
Gedurende de aanmeldingstermijn, die sloot op 19 juni 2012, zijn 95.875 certificaten van gewone aandelen aangeboden en vervolgens door Wegener ingekocht, telkens tegen de biedprijs.
2.6
Na afloop van de aanmeldingstermijn heeft Wegener door onderstaande transacties (certificaten van) aandelen ingekocht, steeds tegen de biedprijs:
- -
a) 377 certificaten die op 29 juni 2012 alsnog onder de inkooporder waren aangemeld;
- -
b) 95 gewone aandelen van verschillende personen, bij onderhandse akten van 28 en 29 juni 2012;
- -
c) 8.922 certificaten die op 21 augustus 2012 alsnog onder de inkooporder waren aangemeld;
- -
d) 5 gewone aandelen die op 23 januari 2013 door de Stichting Trust Prioriteitsaandeel Wegener zijn verkocht en geleverd.
2.7
Op 26 juni 2012 heeft onderhandse decertificering plaatsgevonden van:
- -
a) alle gewone aandelen en financieringspreferente aandelen die op dat moment werden gehouden door de Mecom Groep; en
- -
b) de gewone aandelen en financieringspreferente aandelen die door Wegener werden gehouden.
2.8
Op 29 juni 2012 zijn 377 gewone aandelen die door Wegener na de aanmeldingstermijn zijn verkregen gedecertificeerd.
2.9
Vrijdag 29 juni 2012 was de laatste handelsdag en per 2 juli 2012 is de beursnotering van Wegener aan Euronext geëindigd.
2.10
Op 30 juli 2012 hebben er binnen de Mecom Groep overdrachten plaatsgevonden, als gevolg waarvan alle binnen de Mecom Groep gehouden aandelen in Wegener in het bezit van MMHH kwamen.
2.11
Op 5 november 2012 zijn de 8.922 gewone aandelen die Wegener omstreeks 21 augustus 2012 had verkregen (zie 2.6 sub c) gedecertificeerd.
2.12
Het maatschappelijk kapitaal van Wegener bedraagt per de datum van het uitbrengen van de dagvaarding € 24.000.000 en is verdeeld in 65.000.000 gewone aandelen (hierna gewone aandelen te noemen) met een nominale waarde van € 0,30 elk en 15.000.000 cumulatief financieringspreferente aandelen met een nominale waarde van € 0,30 elk.
2.13
Het geplaatste kapitaal van Wegener bedroeg op de dag van dagvaarding € 15.929.568 bestaande uit 53.098.560 aandelen op naam. De geplaatste aandelen zijn onderverdeeld in 45.000.842 gewone aandelen en 8.089.718 financieringspreferente aandelen.
3. De gronden van de beslissing
3.1
MMHH c.s. hebben hun vordering gegrond op artikel 2:92a BW. Mede op grond van de daartoe strekkende verklaring van drs. R.C.H.M. Horsman RA RV van 11 juni 2013, is voldoende aannemelijk dat MMHH en Wegener zijn aan te merken als groepsmaatschappijen als bedoeld in artikel 2:24b BW, zodat zij de onderhavige vordering gezamenlijk kunnen instellen.
3.2
Nu tegen een deel van gedaagden verstek is verleend, dient de Ondernemingskamer ambtshalve te onderzoeken of MMHH c.s. samen ten minste 95% van het geplaatste kapitaal in Wegener verschaffen.
3.3
MMHH c.s. hebben gesteld dat zij gezamenlijk per de datum van het uitbrengen van de dagvaarding voor eigen rekening 99,96% van het geplaatste kapitaal van Wegener verschaffen. Nu met de aandelen die Wegener, tevens eiseres sub 2, in haar eigen kapitaal houdt ingevolge het bepaalde in artikel 2:24d voor de onderhavige doeleinden geen rekening wordt gehouden, zal de Ondernemingskamer slechts onderzoeken of MMHH, eiseres sub 1, voor eigen rekening ten minste 95% van het geplaatste kapitaal in Wegener verschaft.
3.4
MMHH c.s. hebben gesteld dat MMHH 49.082.123 geplaatste aandelen houdt. Ter staving hiervan hebben MMHH c.s. onder meer overgelegd (kopieën van):
een afschrift van het aandeelhoudersregister van Wegener;
de akten met betrekking tot de in het aandeelhoudersregister vermelde mutaties ten aanzien de door MMHH gehouden aandelen;
een uittreksel van Wegener uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel te Amsterdam van 11 juni 2013;
een afschrift van de statuten van Wegener van 6 juni 2011; en
een verklaring van mr. G.J.C. Rensen, als waarnemer van mr. G.W.Ch. Visser, notaris te Amsterdam van 12 juni 2013, waarin hij – op basis van een aantal aan hem ter beschikking gestelde stukken – onder meer verklaart:
“Dat op 11 juni 2013 het geplaatste kapitaal van Wegener EUR 15.929.568 bedroeg, verdeeld in 45.008.842 gewone aandelen met een nominaal bedrag van EUR 0,30 elk en 8.089.718 cumulatief financieringspreferente aandelen met een nominaal bedrag van EUR 0,30 elk.
Dat MMHH op 11 juni 201344.881.950 gewone aandelen en 4.200.173 cumulatief financieringspreferente aandelen in het kapitaal van Wegener hield.
Dat Wegener op 11 juni 2013105.274 gewone aandelen en 3.889.545 cumulatief financieringspreferente aandelen in haar eigen kapitaal hield.
Dat MMHH en Wegener tezamen derhalve 99,96% van het totale uitstaande en geplaatste kapitaal houden.
Dat hem niet gebleken is dat sinds 11 juni 2013 daarin enige wijziging is aangebracht zodat MMHH en Wegener op 12 juni 2013, de datum waarop MMHH en Wegener een dagvaarding doen uitbrengen in verband met een procedure als bedoeld in artikel 2:92a van het Burgerlijk Wetboek, eveneens 99,96% van het geplaatste en uitstaande kapitaal van Wegener houden.”
3.5
Op grond van het vorenstaande staat naar het oordeel van de Ondernemingskamer genoegzaam vast dat MMHH op de dag van dagvaarding voor eigen rekening 49.082.123 geplaatste aandelen in Wegener hield en aldus – de 3.994.819 door Wegener zelf gehouden geplaatste aandelen op voet van artikel 2:24d BW buiten beschouwing latend – ten minste 95% van het geplaatste kapitaal van Wegener verschaft. De vordering is derhalve in zoverre deugdelijk.
3.6
Voorts dient de Ondernemingskamer ambtshalve te onderzoeken of de gezamenlijke andere aandeelhouders zijn gedagvaard. Uit de in het geding gebrachte stukken blijkt dat MMHH c.s. alle gezamenlijke andere aandeelhouders (deugdelijk) hebben gedagvaard. De vordering is ook in zoverre deugdelijk.
3.7
Aan de door gedaagden gehouden 21.618 gewone aandelen (hierna resterende aandelen te noemen) zijn geen bijzondere rechten inzake de zeggenschap in Wegener verbonden. Gesteld noch gebleken is dat een gedaagde ondanks de geboden vergoeding ernstige stoffelijke schade zou lijden door de overdracht van de aandelen of dat MMHH c.s. jegens (een der) gedaagde(n) afstand hebben gedaan van hun bevoegdheid de onderhavige vordering in te stellen.
3.8
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen kan de vordering van MMHH c.s. in beginsel worden toegewezen en spitst het geschil zich (nog slechts) toe op de door MMHH te betalen prijs voor de resterende aandelen.
3.9
MMHH c.s. vorderen in deze zaak aansluiting bij de door Wegener betaalde biedprijs van € 3,45 en beroepen zich daartoe op:
- -
a) het feit dat de algemene vergadering van aandeelhouders van Wegener met algemene stemmen machtiging heeft verleend aan de raad van bestuur van Wegener om na goedkeuring van de raad van commissarissen van Wegener de inkooporder te plaatsen;
- -
b) het feit dat de raad van bestuur en de raad van commissarissen van Wegener unaniem hebben ingestemd met de biedprijs;
- -
c) het feit dat de biedprijs 20% hoger is dan de prijs per certificaat die MHC en Mecom hebben betaald voor de aankoop van 5.980.800 certificaten op 13 maart 2012;
- -
d) het feit dat de biedprijs 15% hoger is dan de slotkoers van Wegener op de handelsdag voorafgaand aan de inkooporder op 21 mei 2012;
- -
e) het feit dat de beurskoers van Wegener gedurende de hele periode vanaf de inkooporder op 21 mei 2012 tot 29 juni 2012 gemiddeld € 3,42 bedroeg;
- -
f) het feit dat de beurskoers van Mecom in de periode na de inkooporder (tot 21 november 2013) steeds lager was dan ten tijde van de inkooporder;
- -
g) het feit dat een groot aantal aandeelhouders en certificaathouders gevolg heeft gegeven aan de inkooporder door hun (certificaten van) geplaatste aandelen te verkopen tegen de biedprijs;
- -
h) een onderzoeksrapport van Mazars Berenschot Corporate Finance B.V. van 11 juni 2013 (hierna: het Investigation Report) en een op dat rapport gebaseerde verklaring van drs. R.C.H.M. Horsmans RA RV, registeraccountant, verbonden aan Mazars Paardekooper Hoffman N.V. van 11 juni 2013, onder meer inhoudende dat zich sinds het uitbrengen van de inkooporder geen materiele ontwikkelingen hebben voorgedaan die per saldo tot een hogere prijs dan de biedprijs zouden moeten leiden;
- -
i) de jaarrekeningen van Wegener over de boekjaren 2010, 2011 en 2012 waaruit onder meer blijkt dat in de periode 2010 tot en met 2012:
(i) de omzet van Wegener is gedaald van € 531 miljoen in 2010 naar € 465 miljoen in 2012;
(ii) de genormaliseerde EBITDA is gezakt van € 81 miljoen in 2010 naar € 54 miljoen in 2012; en
(iii) de schulden zijn toegenomen van € 90 miljoen in 2012 naar € 109 miljoen in 2012.
3.10
[Gedaagde 2] stelt dat de door MMHH c.s. aangeboden prijs van € 3,45 per aandeel te laag is en dat de prijs moet worden vastgesteld op € 8,64 per aandeel. [Gedaagde 2] heeft daartoe een door hemzelf opgestelde en ondertekende verklaring van Noordeinde Consulting Group B.V. in het geding gebracht. Deze verklaring houdt onder meer in:
“Opinie Noordeinde Consulting Group B.V. over waarde van het aandeel Wegener
Het bod van Mecom Group Plc. is veel te laag. Het krantenlandschap staat aan de vooravond van een consolidatie, waarbij waarschijnlijk twee of drie groepen op het gebied van dagbladen in Nederland overblijven, die waarschijnlijk op grote schaal gaan samenwerken bij het drukproces. Dit kan grote financiële voordelen opleveren.
Voor de onderhavige aandelen zou hiermee rekening kunnen worden gehouden. Vrijwel zeker gaat Mecom na de uitkoop van de minderheidsaandeelhouders over tot verkoop en/of opdeling van het Wegenerconcern. De strategie van Mecom om een groot Europees dagblad concern uit de grond te stampen is namelijk mislukt.
Wegener bestaat uit een groot aantal lokale dagbladen. De cash flow daarvan is tamelijk stabiel. Dit rechtvaardigt een hoge koers/EBITDA verhouding.
Doordat Wegener over zoveel lokale en regionale dagbladen beschikt, is zij bij uitstek de Nederlandse partij die waarschijnlijk als enige in de regionale dagbladensector overblijft. Dit kan grote kostenbesparingen/winststijging opleveren voor Wegener.
Meest actuele en vergelijkbare uitkoopprijs is die voor Edda [volgens de verklaring een in 2011 of 2012 door Mecom verkocht Noors dagbladenbedrijf, Ondernemingskamer]: 7,2 X EBITDA. Voor het aandeel Wegener zou dit neerkomen op een bod van € 8,64.
Conclusie: het bod van € 3,45 van Mecom op de aandelen Wegener ter zake van de uitkoop van minderheidsaandeelhouders is veel te laag.”
3.11
Verder betwist [Gedaagde 2] de inhoud van het Investigation Report en stelt hij – zakelijk weergegeven - dat:
- -
a) Mazars niet het niveau van het bod van Mecom op Wegener heeft onderzocht;
- -
b) de waardedrukkende gevolgen van de hoofdelijke aansprakelijkheid van Wegener voor een kredietfaciliteit van Mecom geëlimineerd moeten worden bij het bepalen van de waarde van de aandelen Wegener;
- -
c) de afwaardering van de incidentele afschrijving van goodwill in 2012 te hoog was;
- -
d) onduidelijk is wat de rol van Mecom en de banken was bij de verkoop door Wegener van Funda N.V. en Wegener Digital B.V.;
- -
e) de waarde van de aandelen wordt gedrukt omdat Mecom belemmert dat Wegener dividend uitkeert;
- -
f) Mecom buiten de vergelijking van zeven dagbladondernemingen moet worden gehouden, omdat Wegener een belangrijk onderdeel van de omzet van Mecom uitmaakt;
- -
g) twee belangrijke ondernemingen, Johnston Press en Trinity Mirror PLC buiten de vergelijking zijn gelaten;
- -
h) ondernemingen in de vergelijkingsgroep zijn opgenomen die aanzienlijke schulden hebben en die grote problemen hebben met de herfinanciering hetgeen bij Wegener niet aan de orde is.
3.12
De Ondernemingskamer stelt voorop dat het bij de in artikel 2:92a lid 5 BW bedoelde waarde – en de dienovereenkomstig vast te stellen prijs – aankomt op de waarde die de aandelen op de peildatum hebben in het economisch verkeer en dat als peildatum geldt een datum die zo dicht mogelijk ligt bij de datum waarop de aandelen in eigendom overgegaan, dat wil zeggen de datum van het te wijzen eindarrest. Voor een aandeel dat ter beurze is genoteerd, dient de waarde in het economisch verkeer in beginsel te worden gesteld op de prijs die op de beurs voordat aandeel wordt betaald.
3.13
Met betrekking tot de waarde gaat de Ondernemingskamer uit van de volgende feiten en omstandigheden:
De aandelen Wegener waren tot en met 29 juni 2012 beursgenoteerd.
Op 13 maart 2012 heeft Mecom 5.980.800 (certificaten van) aandelen in Wegener (13,3% van het geplaatste kapitaal) verworven tegen uitgifte van 8.659.201 nieuwe aandelen in Mecom. Gelet op de beurskoers van Mecom ten tijde van deze transactie correspondeert dit met een prijs van € 2,83 per certificaat Wegener.
Na 13 maart 2012 hield Mecom Groep 99,7% van de geplaatste aandelen in Wegener en werd nog slechts 0,3% van het geplaatste kapitaal ter beurze verhandeld. Het persbericht van Mecom van 14 maart 2012 vermeldt dat “as such the market for Wegener’s shares is illiquid”.
Op 18 mei 2012, de laatste handelsdag voordat Wegener op 21 mei 2012 de inkooporder plaatste tegen een prijs van € 3,45, was de beurskoers € 3,00.
In de periode tussen 22 mei en 29 juni 2012 was de gemiddelde beurskoers € 3,42 en de naar volume gewogen gemiddelde beurskoers € 3,44.
De inkooporder had betrekking op de 126.892 (certificaten van) gewone aandelen die op 21 mei 2012 niet werden gehouden door de Mecom Groep of Wegener en gedurende de aanmeldingstermijn die sloot op 19 juni 2012 is 75,6% van die (certificaten van) aandelen op grond van de inkooporder aangeboden.
Na het verstrijken van de aanmeldingstermijn van de inkooporder heeft Wegener, op 28 en 29 juni 2012, 21 augustus 2012 en 23 januari 2013 in totaal 9.399 (certificaten van) aandelen verworven, telkens tegen € 3,45 per aandeel, als gevolg waarvan Wegener in totaal 82,96% van de (certificaten van) gewone aandelen die op 21 mei 2012 niet werden gehouden door de Mecom Groep of Wegener heeft verworven tegen een prijs van € 3,45 per aandeel.
De verklaring van drs. R.C.H.M. Horsmans RA RV van 11 juni 2013 en het Investigation Report heeft betrekking op de periode tussen 21 mei 2012 en 11 juni 2013 en houdt onder meer in:
“(…) we have not investigated the level of the cash offer as such. Our assignment is to evaluate whether there been identifiable events (…) during the Period of Analysis, wich, on aggregate, would justify a higher consideration than € 3,45 per share.
(…)
CONCLUSION EXTERNAL ANALYSIS
Based on the external analysis of the Identifiable Events, we conclude that on an aggregate level they do not justify a higher consideration than € 3.45 per share. The conclusion is based on:
First of all, the external analysis confirms that in line with expectations the Dutch advertisements spending and unit circulation during the period of Analysis declined.
Secondly, due to the significant contribution of Wegner in terms of revenu and EBITDA to Mecom’s result, an analysis of Mecom porvides an indication of the financial- and value development of Wegener. In 2012 Wegener represents 51% and 61% of Mecom’s revenu and EBITDA respectively. Mecom is listed on the London Stock Exchane and its share price for the full Period of Analysis is available, whereas Wegener was delisted on 29 June 2012. In the Period of Analysis the share price of Mecom decreased with 74.3%.
Thirdly, Mecom’s 2012 result has negatively been affected by recessionary economic conditions in the Nederlands (Wegener and LMG) and related difficuties in print advertising. In the Period of Analysis the financial outlook is revised downwards on 6 June 2012 and again on 8 April 2013. Following the announcement of these trading updates the share price of Mecom collapsed and decreased with 48% respectively 34%.
Fourthly, seven companies were analysed operating in the field of the (regional) newspaper business. In the Period of Analysis the average shareholder return of the peers decreased with 22.2%. Analyst forecast revisions for 2012 and 2013 within the Period of Analysis show that sales and EBITDA estimates for these peer companies declined as well.
In the Period of Analysis some positive elements were identified, for example some peer companies with positive shareholder returns. However, the observed positives do not outweigh the negatives (ie. the total shareholder return of Mecom and the peer group declined).
CONCLUSION INTERNAL ANALYSIS WEGENER
Based on the internal analysis of the Identifiable Events, we conclude that on an aggregate level they do not justify a higher consideration than € 3.45 per share. The conclusion is based on:
Firstly the fact that the continuing economic crises has hit Wegener hard. The sales and EBITDA 2012 are lower than expected in the Period of Analysis. The actual sales 2012 of € 465 million and normalised EBITDA of € 54 million are lower than the rolling forecast known at the time of the offer. The decline in the expected (advertisement) revenue in the coming years due to deteriorating market conditions led to a negative impairment of € 277.4 million in 2012. Further, the annual report 2012 indicates that there is material uncertainty whether Wegener will be able to continue ts activities based on a going-concern assumption. The annual report was audited by Ernst & Young and their auditor’s report dated 13 May 2013 contains an emphasis of matter paragraph on the uncertainty with respect to the going concern situation.
Secondly in the Period of Analysis the year-to-date and EBITDA are lower than budgeted and the budget 2013 is revised downwards.
In the Period of Analysis Autotrack and the shareholding in Funda were sold. Management indicated that the consideration for Autotrack (€ 26 million) and the shareholding in Funda (€ 15.1 million) is in line with expectations.
In the Period of Analysis we did identify some positive elements, for example, the better than expected agreement with the Dutch Competition Authorities (NMa) in 2012 to settle previously assessed fines (+ € 7.6 million) However, the observed positives do not outweigh the negatives as mentioned above (i.e. the lower expected future revenues and profitability, leading to a significant impairment in 2012).”
i. Niet is gebleken dat zich in de relatief beperkte tijdspanne sinds 11 juni 2013 omstandigheden hebben voorgedaan die nopen tot de conclusie dat de waarde van de over te dragen aandelen sindsdien in betekende mate is gewijzigd.
3.14
Op grond van deze feiten en omstandigheden, in onderling verband beoordeeld, oordeelt de Ondernemingskamer dat de waarde van de aandelen ook thans niet hoger is dan € 3,45. Zij zal, zoals gevorderd, de prijs van de over te dragen aandelen vast stellen op € 3,45 per aandeel per heden.
3.15
Hetgeen [Gedaagde 2] heeft aangevoerd doet daaraan niet af. Een belangrijk deel van de stellingen van [Gedaagde 2] komt er op neer dat het door Mecom en Wegener gevoerde beleid een drukkend effect heeft op de waarde van de aandelen. Die stellingen miskennen dat in de onderhavige procedure niet van belang is of de aandelen een hogere waarde zouden hebben gehad indien Wegener en/of Mecom een ander beleid zouden hebben gevoerd. Daarom is het standpunt van [Gedaagde 2] dat bij de waardering van de aandelen Wegener geabstraheerd moet worden van de hoofdelijke aansprakelijkheid van Wegener voor schulden van Mecom rechtens niet juist. Voor zover [Gedaagde 2] zijn standpunt baseert op zijn verwachtingen ten aanzien van de krantenbranche en van het door Mecom en Wegener, in de toekomst te voeren beleid, geldt dat [Gedaagde 2] zijn verwachtingen onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. [Gedaagde 2] heeft evenmin aannemelijk gemaakt waarom de prijs die Mecom heeft ontvangen bij verkoop van Edda (7,2 x EBITDA) richtinggevend zou moeten zijn voor de waarde van de aandelen Wegener. De stelling van [Gedaagde 2] dat in 2012 teveel is afgeschreven op de goodwill en dat vraagtekens kunnen worden geplaatst bij de verkoop van Funda N.V. en Wegener Digital B.V. zijn onvoldoende concreet. [Gedaagde 2] heeft evenmin voldoende duidelijk gemaakt waarom het dividendbeleid aanleiding zou moeten zijn de prijs vast te stellen op een hoger bedrag dan € 3,45. In het licht van de toelichting in het Investigation Report (p.38) op de samenstelling van de vergelijkingsgroep en in het bijzonder het niet opnemen van Johnston Press en Trinity Minor in de vergelijkingsgroep (Appendix A bij het Investigation Report), heeft [Gedaagde 2] zijn bezwaren tegen de samenstelling van de vergelijkingsgroep onvoldoende toegelicht.
3.16
De slotsom is dat de vordering van MMHH c.s. voor toewijzing vatbaar is op de wijze zoals hierna te vermelden.
3.17
Nu de vordering van MMHH c.s. wordt toegewezen, zal [Gedaagde 2] in de kosten van het geding worden veroordeeld.
4. De beslissing
De Ondernemingskamer:
veroordeelt gedaagden het onbezwaarde recht op de door elk van hen gehouden aandelen in het geplaatste kapitaal van de naamloze vennootschap Koninklijke Wegener N.V. aan Mecom Media Holding Holland B.V. over te dragen;
stelt de prijs van de over te dragen aandelen vast per heden en wel op € 3,45 per aandeel;
bepaalt dat die prijs, zolang en voor zover deze niet is betaald, wordt verhoogd met de wettelijke rente vanaf heden tot de dag van de overdracht;
bepaalt dat uitkeringen, in laatstbedoeld tijdvak op de gewone aandelen betaalbaar gesteld, tot gedeeltelijke betaling van de prijs op de dag van betaalbaarstelling strekken;
veroordeelt Mecom Media Holding Holland B.V. de vastgestelde prijs, met rente zoals vermeld, te betalen aan gedaagden of aan degene(n) aan wie de aandelen zal (zullen) toebehoren tegen levering van het onbezwaarde recht op de aandelen;
veroordeelt [Gedaagde 2] in de kosten van dit geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van eiseressen begroot op € 683,- aan griffierecht en € 1.341 aan salaris van de advocaat, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit arrest, en -voor het geval voldoening van de proceskosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt- te vermeerderen met de wettelijke rente over deze proceskosten te rekenen van bedoelde termijn voor voldoening;
veroordeelt [Gedaagde 2] in de nakosten van deze procedure ten bedrage van respectievelijk € 131,00 zonder betekening vermeerderd met een bedrag van € 68,00 indien en voor zover [Gedaagde 2] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan de veroordeling heeft voldaan en het arrest om die reden is betekend, voorts vermeerderd met de wettelijke rente over de nakosten van € 131,00 vanaf de vijftiende dag na aanschrijving van [Gedaagde 2] alsmede ingeval van betekening van dit arrest te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten van € 68,00 vanaf de vijftiende dag na betekening van dit arrest, telkens tot de dag van volledige betaling;
wijst af het meer of anders gevorderde;
verklaart dit arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mr. E.F. Faase, voorzitter, mr. A.M.L. Broekhuijsen-Molenaar en mr. G.C. Makkink, raadsheren, en drs. P.R. Baart en drs. P.G Boumeester, raden, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Sterk, griffier, en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 15 april 2014.