NJ 1913, p. 782
HR, 13-06-1913
HR 13-06-1913, ECLI:NL:HR:1913:100
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 juni 1913
- Magistraten
Voorzitter: Jhr. Mr. S. Laman Trip. Raadsheeren: Mrs. S. Gratama, C. Krabbe, B. C. J. Loder ;en A. P. L. Nelissen.
- Zaaknummer
[13061913./NJ_1913,_p._782]
- Conclusie
Mr. T. J. Noyon
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS118555:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1913:100, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑06‑1913
- Wetingang
(BW art. 624, 1401; Rv art. 52.)
Samenvatting
De tenuitvoerlegging bij voorraad kan slechts geschieden onder dit voorbehoud, dat aan die tenuitvoerlegging haar grondslag ontvalt, indien het vonnis later wordt vernietigd. De ontruiming, welke eischeres krachtens het — na verzet vernietigde — verstekvonnis heeft doen bewerkstelligen was derhalve een onrechtmatige daad, waarvoor eischeres terecht aansprakelijk is gesteld. Al mocht het den rechter vrijstaan te bepalen, dat die schade aan den incidenteelen eischer zal worden vergoed-door hem te herstellen in den toestand, waarin hij verkeerde vóór de onrechtmatige daad werd gepleegd, dan nog kan het Hof, door geen gebruik te maken van een bevoegdheid bij art. 1401 B. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.