Einde inhoudsopgave
Procedure en werkwijze van het Instituut Mijnbouwschade Groningen 2022
Artikel 2.20 Aanvrager geeft opdracht tot herstel
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2024
- Bronpublicatie:
13-06-2024, Stcrt. 2024, 20129 (uitgifte: 24-06-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-06-2024, Stcrt. 2024, 20129 (uitgifte: 24-06-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Mijnbouw
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
1.
De aanvrager legt voordat tot herstel wordt overgegaan een offerte ter voorafgaande goedkeuring voor aan het Instituut. Het Instituut keurt een offerte in elk geval goed indien de offerte voldoet aan de door het Instituut gestelde eisen, het gegeven hersteladvies wordt gevolgd en het geoffreerde bedrag gelet op de te maken kosten niet onredelijk is.
2.
Een bedrag is in elk geval onredelijk, indien het bedrag hoger is dan volgt uit het geldende calculatiemodel van het Instituut.
3.
Het herstel van schades opgenomen in het deskundigenrapport dat ten grondslag ligt aan het besluit tot daadwerkelijk herstel is opgenomen in één offerte van één aannemer.
4.
Een factuur is niet hoger dan het bedrag goedgekeurd in de offerte, vermeerderd met de post onvoorzien die het Instituut in het geldende calculatiemodel hanteert. Indien gebruik wordt gemaakt van de post wordt op de factuur gespecificeerd welke noodzakelijke extra werkzaamheden zijn verricht.
5.
Het Instituut kan besluiten de factuur geheel of gedeeltelijk niet te voldoen indien:
- a.
de offerte niet vooraf is goedgekeurd door het Instituut of artikel 2.21, vierde lid, niet in acht is genomen;
- b.
de werkzaamheden die op de offerte staan niet zijn verricht;
- c.
het vierde lid niet in acht is genomen of de extra werkzaamheden, bedoeld in het vierde lid, redelijkerwijs niet nodig zijn voor het herstel; of
- d.
de aannemer de overeenkomst, bedoeld in artikel 2.19, eerste lid, niet is nagekomen wat betreft de voorwaarden die aan de factuur of de oplevering worden gesteld.
6.
De betaling van de factuur geschiedt aan de aannemer, nadat de aanvrager aan het Instituut de opdracht tot betaling heeft gegeven en heeft verklaard dat de geoffreerde werkzaamheden, de extra werkzaamheden, bedoeld in het vierde lid, tweede volzin, of het herstel van nieuwe schades, als bedoeld in artikel 2.21, vierde lid, zijn uitgevoerd.