NJB 2019/1864:Koerswijziging door de rechter. Motivering. In hoger beroep is in geschil of voldaan is aan de stortingsplicht van een vennootschap. Het hof stelt bij tussenarrest vragen aan geïntimeerde en oordeelt bij eindarrest dat appellant onvoldoende heeft gesteld. Hoge Raad: Het is niet duidelijk welke stellingen van appellant het hof miste en waarom het hof dan geen vragen aan appellant heeft gesteld. Als het hof in het eindarrest een andere richting wilde inslaan dan in het tussenarrest, had het moeten toelichten waarom daarvoor is gekozen; dat vloeit voort uit de algemene eis van een behoorlijke motivering van rechterlijke beslissingen

NJB 2019/1864

Koerswijziging door de rechter. Motivering. In hoger beroep is in geschil of voldaan is aan de stortingsplicht van een vennootschap. Het hof stelt bij tussenarrest vragen aan geïntimeerde en oordeelt bij eindarrest dat appellant onvoldoende heeft gesteld. Hoge Raad: Het is niet duidelijk welke stellingen van appellant het hof miste en waarom het hof dan geen vragen aan appellant heeft gesteld. Als het hof in het eindarrest een andere richting wilde inslaan dan in het tussenarrest, had het moeten toelichten waarom daarvoor is gekozen; dat vloeit voort uit de algemene eis van een behoorlijke motivering van rechterlijke beslissingen

Documentgegevens:

HR 19-07-2019, ECLI:NL:HR:2019:1276

Instantie: Hoge Raad (Civiele kamer)
Datum: 19 juli 2019
Magistraten: Mrs. E.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze
Zaaknummer: 18/01481
Folio weergave: Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Vakgebied(en): Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:2019:1276, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑07‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:490, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑04‑2019
Wetingang: (art. 79 RO; art. 2:11, 2:180 lid 2, aanhef en onder b, (oud) BW)

Essentie

Koerswijziging door de rechter. Motivering. In hoger beroep is in geschil of voldaan is aan de stortingsplicht van een vennootschap. Het hof stelt bij tussenarrest vragen aan geïntimeerde en oordeelt bij eindarrest dat appellant onvoldoende heeft gesteld. Hoge Raad: Het is niet duidelijk welke stellingen van appellant het hof miste en waarom het hof dan geen vragen aan appellant heeft gesteld. Als het hof in het eindarrest een andere richting wilde inslaan dan in het tussenarrest, had het moeten toelichten waarom daarvoor is gekozen; dat vloeit voort uit de algemene eis van een behoorlijke motivering van rechterlijke beslissingen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.