Einde inhoudsopgave
Richtsnoeren 2022/C 80/01 staatssteun ten behoeve van milieubescherming en energie 2022
211
Geldend
Geldend vanaf 18-02-2022
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging en inwerkingtreding is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
18-02-2022, PbEU 2022, C 80 (uitgifte: 18-02-2022, regelingnummer: 2022/C 80/01)
- Inwerkingtreding
18-02-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-02-2022, PbEU 2022, C 80 (uitgifte: 18-02-2022, regelingnummer: 2022/C 80/01)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
Staatssteun (V)
Energierecht / Algemeen
Alternatieven voor fossiele brandstoffen zijn reeds op de markt beschikbaar voor gebruik in het wegvervoer, bepaalde segmenten van het vervoer over water en het spoorvervoer. In dit verband wordt steun voor de uitrol van tankinfrastructuur die brandstoffen levert welke met fossiele energiebronnen zijn geproduceerd, met inbegrip van fossiele waterstof (1), niet geacht dezelfde positieve effecten op te leveren als steun voor de uitrol van tankinfrastructuur die niet-fossiele of koolstofarme brandstoffen levert. Ten eerste zullen de in de vervoersector bereikte CO2-emissiereducties waarschijnlijk worden tenietgedaan doordat nog steeds CO2-emissies plaatsvinden in verband met de productie en het gebruik van fossiele brandstoffen, vooral wanneer die CO2 niet doeltreffend wordt afgevangen en opgeslagen. Ten tweede kan het toekennen van steun voor tankinfrastructuur die fossiele brandstoffen levert die niet koolstofarm zijn, het risico op lock-in van bepaalde productietechnologieën inhouden, waardoor investeringen in schonere alternatieven worden verdrongen doordat de vraag wordt verschoven weg van productieprocessen waarbij geen gebruik wordt gemaakt van fossiele bronnen of energie, of die koolstofarm zijn. Een en ander zou ook de ontwikkeling ontmoedigen van de markt voor schone niet op fossiele brandstoffen gebaseerde technologieën voor emissievrije mobiliteit en voor de productie van niet-fossiele brandstoffen en energie. De Commissie is daarom van mening dat de negatieve effecten op de mededinging van steun voor tankinfrastructuur voor fossiele brandstoffen, met inbegrip van fossiele waterstof, waarbij de broeikasgassen die vrijkomen bij de productie van waterstof niet daadwerkelijk worden afgevangen, waarschijnlijk niet zullen worden gecompenseerd zolang er geen geloofwaardig traject is naar de levering en het gebruik van hernieuwbare of koolstofarme brandstoffen op middellange termijn.
Voetnoten
Zie de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's ‘Een waterstofstrategie voor een klimaatneutraal Europa’, COM(2020) 301 final, blz. 3.