Rb. Arnhem, 22-11-2010, nr. 207434 / HA RK 10-223
ECLI:NL:RBARN:2010:BP1441
- Instantie
Rechtbank Arnhem
- Datum
22-11-2010
- Magistraten
Mr. C.M.E. Lagarde
- Zaaknummer
207434 / HA RK 10-223
- LJN
BP1441
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBARN:2010:BP1441, Uitspraak, Rechtbank Arnhem, 22‑11‑2010
Uitspraak 22‑11‑2010
Mr. C.M.E. Lagarde
Partij(en)
Beschikking van 22 november 2010
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verzoekster] HOLDING B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats], gemeente [gemeente],
verzoekster,
advocaat mr. R.C.W. van der Zande te Veenendaal
en
de vennootschap onder firma
[belanghebbende] BEHEER B.V. IN LIQUIDATIE,
gevestigd te [vestigingsplaats], gemeente [gemeente],
belanghebbende,
advocaat mr. R.C.W. van der Zande te Veenendaal.
1. De feiten en het verzoek
1.1.
Verzoekster is enig aandeelhouder van belanghebbende.
1.2.
Bij besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders van verzoekster van 28 september 2006 is besloten belanghebbende te ontbinden per 30 september 2006, haar bestuurder te ontslaan en verzoekster te benoemen tot vereffenaar belast met de afhandeling van de ontbinding.
1.3.
De ontbinding van belanghebbende per 30 september 2006 is ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Het besluit tot ontbinding is door verzoekster gepubliceerd in het Nederlands Dagblad.
1.4.
Op 15 december 2006 heeft de algemene vergadering van aandeelhouders van verzoekster besloten het besluit tot ontbinding van belanghebbende in te trekken.
1.5.
Bij verzoekschrift gedateerd 25 oktober 2010 heeft verzoekster de rechtbank verzocht te bepalen (als verklaring voor recht) dat het besluit tot herroeping van de ontbinding van belanghebbende rechtsgeldig is genomen, althans tot herroeping van de ontbinding van belanghebbende te besluiten.
2. De beoordeling
2.1.
Voorop gesteld moet worden dat voor de bevoegdheid van de rechter tot het nemen van een beschikking op verzoek een wettelijke grondslag is vereist (HR 15 maart 1991, NJ 1991, 397).
2.2.
De wet bevat in de artikelen 2:19 BW e.v. een regeling omtrent (besluiten tot) ontbinding van een rechtspersoon, de gevolgen daarvan en de verzoeken die in dat verband aan de rechtbank kunnen worden gedaan. Die regeling voorziet niet in de mogelijkheid tot het herroepen van een besluit tot ontbinding en (dus) ook niet in een wettelijke grondslag met het oog daarop een verzoek aan de rechtbank te doen. In hetgeen verzoekster heeft aangevoerd ziet de rechtbank geen grond zich toch bevoegd te achten op het voorliggende verzoek te beslissen.
2.3.
Op grond van het voorgaande kan verzoekster niet in haar verzoek worden ontvangen.
3. De beslissing
De rechtbank
verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in het verzoek.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.M.E. Lagarde en in het openbaar uitgesproken op 22 november 2010.