Internationaal Verdrag betreffende de instelling van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie, 1992
Artikel 34
Geldend
Geldend vanaf 16-10-1978
- Bronpublicatie:
18-12-1971, Trb. 1973, 101 (uitgifte: 27-07-1973, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-10-1978
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-08-1982, Trb. 1982, 134 (uitgifte: 01-01-1982, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Bijzondere onderwerpen
Omgevingsrecht / Milieu
1.
Het Fonds, zijn activa, inkomsten met inbegrip van de bijdragen, en andere bezittingen genieten in alle Verdragsluitende Staten vrijstelling van alle directe belastingen.
2.
Indien het Fonds aanzienlijke aankopen doet van roerend of onroerend goed, of belangrijke werken doet uitvoeren die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van zijn officiële werkzaamheden, en in de kosten hiervan indirecte belastingen of omzetbelastingen zijn begrepen, moeten de Regeringen van de Lid-Staten waar mogelijk passende maatregelen nemen tot kwijtschelding of terugstorting van het bedrag van deze heffingen en belastingen.
3.
Geen vrijstelling wordt verleend ten aanzien van heffingen, belastingen of kosten die louter bestaan uit betaling voor diensten te algemenen nutte.
4.
Het Fonds geniet vrijstelling van alle invoerrechten, belastingen en andere soortgelijke heffingen op artikelen die door of namens het Fonds voor officieel gebruik zijn in- of uitgevoerd. Aldus ingevoerde artikelen mogen noch onder bezwarende titel, noch om niet op het grondgebied van het land waarin zij zijn ingevoerd, worden overgedragen, tenzij op voorwaarden welke door de Regering van dat land zijn goedgekeurd.
5.
Personen die bijdragen aan het Fonds, alsook benadeelden en scheepseigenaren die vergoeding ontvangen vanwege het Fonds, zijn onderworpen aan de belastingwetgeving van de Staat waar zij belastingplichtig zijn, en het Verdrag verleent hun geen bijzondere vrijstelling of andere gunsten op dit punt.
6.
Inlichtingen betreffende individuele bijdrageplichtigen die in verband met de uitvoering van dit Verdrag zijn verschaft, mogen niet buiten het Fonds worden verspreid tenzij dit bepaald noodzakelijk is om het Fonds in staat te stellen zijn taak uit te voeren, zoals bij het optreden als eiser of gedaagde in rechtsgedingen.
7.
Ongeacht hun bestaande of toekomstige regelingen ter zake van deviezencontrole of toezicht op overmaking van kapitaal, verlenen de Verdragsluitende Staten zonder enige beperking toestemming tot de overmaking en de betaling van elke bijdrage aan het Fonds en elke door het Fonds betaalde vergoeding.