AB 2017/267
Aanvang redelijke termijn in de zin van art. 6 EVRM in bestemmingsplanzaak. Deelneming van rechtswege. Bestuurlijke lus.
ABRvS 01-02-2017, ECLI:NL:RVS:2017:246, m.nt. R. Stijnen
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
1 februari 2017
- Magistraten
Mrs. N.S.J. Koeman, J. Kramer, F.D. van Heijningen
- Zaaknummer
201402008/6/R2
- Noot
R. Stijnen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS926970:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Ruimtelijk bestuursrecht / Ruimtelijke ordening
Bestuursprocesrecht / Beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2017:246, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 01‑02‑2017
- Wetingang
Art. 8:51d, 8:80a, 8:88, 8:91 Awb
Essentie
Aanvang redelijke termijn in de zin van art. 6 EVRM in bestemmingsplanzaak. Deelneming van rechtswege. Bestuurlijke lus.
Samenvatting
Met de vaststelling van het bestemmingsplan is tevens een beslissing genomen omtrent de burgerlijke rechten en verplichtingen van appellant 3 (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 23 mei 2007, ECLI:NL:RVS:2007:BA5515). Hiervan uitgaande begint de in art. 6 EVRM bedoelde termijn in een bestemmingsplanzaak die is voorbereid krachtens de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) te lopen bij het instellen van beroep tegen het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan door betrokkenen.
Daarbij overweegt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.