Einde inhoudsopgave
Besluit bekostiging WPO 2022
Artikel 6 Vaststelling voorschotten en verrekening van voorschotten
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2022
- Bronpublicatie:
09-12-2021, Stb. 2022, 4 (uitgifte: 04-01-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-03-2022, Stb. 2022, 114 (uitgifte: 16-03-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Primair onderwijs
Onderwijsrecht / Algemeen
1.
Onze Minister kan op verzoek van het bevoegd gezag van een nieuwe school een voorschot verstrekken in afwachting van de vaststelling van de bekostiging voor de periode, bedoeld in artikel 118, tweede lid, onderdeel a, van de wet.
2.
Bij het verzoek, bedoeld in het eerste lid, meldt het bevoegd gezag uiterlijk op 1 juli voorafgaande aan het schooljaar waarin de bekostiging van een nieuwe school begint, het vermoedelijk aantal leerlingen op 1 oktober volgend op de datum van ingang van de bekostiging.
3.
Onze Minister kan op verzoek van het bevoegd gezag van een nieuwe school een voorschot verstrekken in afwachting van de vaststelling van de bekostiging voor de periode, bedoeld in artikel 118, tweede lid, onderdeel b, van de wet, op grond van het aantal leerlingen op 1 oktober volgende op de opening van de nieuwe school.
4.
Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, bestaat uit:
- a.
de bekostiging, bedoeld in artikel 116, tweede lid, van de wet, berekend overeenkomstig dit besluit, met dien verstande dat wordt gerekend met het aantal leerlingen, bedoeld in het tweede lid; en
- b.
de bekostiging, bedoeld in artikel 116, vierde lid, onderdeel a, van de wet, berekend overeenkomstig dit besluit, met dien verstande dat wordt gerekend met het aantal leerlingen, bedoeld in het tweede lid.
5.
Het voorschot, bedoeld in het derde lid, bestaat uit:
- a.
de bekostiging, bedoeld in artikel 116, tweede lid, van de wet, berekend overeenkomstig dit besluit, met dien verstande dat wordt gerekend met het aantal leerlingen, bedoeld in het derde lid; en
- b.
de bekostiging, bedoeld in artikel 116, vierde lid, onderdeel a, van de wet, berekend overeenkomstig dit besluit, met dien verstande dat wordt gerekend met het aantal leerlingen, bedoeld in het derde lid.
6.
Op de betaling van het verleende voorschot is artikel 116, zesde lid, van de wet van overeenkomstige toepassing.
7.
Onze Minister is bevoegd tot verrekening van verstrekte voorschotten met de betalingen die voortvloeien uit de vaststelling van de onderscheiden onderdelen van de bekostiging.
8.
Indien Onze Minister een voorschot verleent in gevallen waarin de bekostiging niet tijdig kan worden vastgesteld door omstandigheden die niet aan het bevoegd gezag van een school zijn toe te rekenen, zijn het zesde en het zevende lid van overeenkomstige toepassing.