Einde inhoudsopgave
Besluit fiscale eenheid 2003
Artikel 8 Verplichtingen van maatschappijen
Geldend
Geldend vanaf 18-02-2003. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2003
- Bronpublicatie:
17-12-2002, Stb. 2002, 646 (uitgifte: 24-12-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
18-02-2003, terugwerkend tot: 01-01-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2002, Stb. 2002, 646 (uitgifte: 24-12-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Fiscale eenheid
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
1.
De moedermaatschappij legt bij de aangifte jaarlijks de balansen en resultatenrekeningen over zoals deze door de daartoe bevoegde organen van de moedermaatschappij en de dochtermaatschappij zijn vastgesteld.
2.
Op verzoek van de inspecteur die belast is met de aanslagregeling van de moedermaatschappij, wordt de balans van de fiscale eenheid jaarlijks toegelicht met een staat die aangeeft tot welke maatschappij de activa en passiva behoren.
3.
De verplichtingen welke ingevolge de Algemene wet inzake rijksbelastingen en ingevolge andere wetten rusten op de bestuurders of vereffenaars van een dochtermaatschappij, blijven in stand met uitzondering van de verplichting tot het doen van aangifte op de voet van artikel 8 van eerstgenoemde wet. De in stand blijvende verplichtingen behoeven echter niet te worden nagekomen voor zover deze door de bestuurders of vereffenaars van de moedermaatschappij worden nagekomen.
4.
Maatschappijen die deel uitmaken van een fiscale eenheid voldoen ieder afzonderlijk aan de verplichting bedoeld in artikel 8b, derde lid, van de wet.