Einde inhoudsopgave
Wet op de ondernemingsraden
Artikel 35 [Verdeling van bevoegdheden]
Geldend
Geldend vanaf 04-03-1998
- Redactionele toelichting
De publicatiedatum van deze wijziging is gecorrigeerd via een verbeterblad.
- Bronpublicatie:
19-02-1998, Stb. 1998, 107 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken: 24615)
14-02-1998, Stb. 1998, 107 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken: 24615)
- Inwerkingtreding
04-03-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-02-1998, Stb. 1998, 107 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken: 24615)
14-02-1998, Stb. 1998, 107 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken: 24615)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
Ministerie van Economische Zaken
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Medezeggenschapsrecht
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Ten aanzien van de centrale ondernemingsraden en de groepsondernemingsraden zijn de artikelen 22a tot en met 32, met uitzondering van de artikelen 23c en 24, derde lid, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat door die raden uitsluitend aangelegenheden worden behandeld die van gemeenschappelijk belang zijn voor alle of voor de meerderheid van de ondernemingen waarvoor zij zijn ingesteld en ongeacht of ten aanzien van die aangelegenheden bevoegdheden toekomen aan de afzonderlijke ondernemingsraden.
2.
Indien bevoegdheden ten aanzien van aangelegenheden als bedoeld in het eerste lid toekomen aan afzonderlijke ondernemingsraden, gaan deze over naar de centrale ondernemingsraad, onderscheidenlijk de groepsondernemingsraad, met dien verstande dat een groepsondernemingsraad geen aangelegenheden behandelt die door de centrale ondernemingsraad worden behandeld.