Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2022/720 betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op groepen verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen
Artikel 2 Vrijstelling
Geldend
Geldend van 01-06-2022 tot 31-05-2034
- Bronpublicatie:
10-05-2022, PbEU 2022, L 134 (uitgifte: 11-05-2022, regelingnummer: 2022/720)
- Inwerkingtreding
01-06-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-05-2022, PbEU 2022, L 134 (uitgifte: 11-05-2022, regelingnummer: 2022/720)
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
Mededingingsrecht / Mededingingsafspraken
1.
Overeenkomstig artikel 101, lid 3, van het Verdrag en onverminderd de bepalingen van deze verordening, wordt artikel 101, lid 1, van het Verdrag buiten toepassing verklaard voor verticale overeenkomsten. Die vrijstelling is van toepassing voor zover dergelijke overeenkomsten verticale beperkingen bevatten.
2.
De in lid 1 bepaalde vrijstelling is alleen van toepassing op verticale overeenkomsten tussen een ondernemersvereniging en één van haar individuele leden, of tussen een dergelijke vereniging en één van haar individuele leveranciers, indien alle leden van de vereniging detailhandelaren van goederen zijn en mits geen individueel lid van de vereniging, tezamen met de met dat lid verbonden ondernemingen, een totale jaaromzet van meer dan 50 miljoen EUR behaalt. Door dergelijke verenigingen gesloten verticale overeenkomsten vallen binnen de toepassing van deze verordening zonder afbreuk te doen aan de toepassing van artikel 101 van het Verdrag op tussen de leden van de vereniging gesloten horizontale overeenkomsten of op door de vereniging genomen besluiten.
3.
De in lid 1 bepaalde vrijstelling is van toepassing op verticale overeenkomsten die bepalingen bevatten betreffende de overdracht aan de afnemer of het gebruik door de afnemer van intellectuele-eigendomsrechten, op voorwaarde dat die bepalingen niet het hoofdonderwerp van dergelijke overeenkomsten vormen en direct samenhangen met het gebruik, de verkoop of de wederverkoop van goederen of diensten door de afnemer of zijn klanten. De vrijstelling is van toepassing op voorwaarde dat ten aanzien van de contractgoederen en -diensten die bepalingen geen concurrentiebeperkingen bevatten die hetzelfde doel hebben als verticale beperkingen waarvoor op grond van deze verordening geen vrijstelling geldt.
4.
De in lid 1 bepaalde vrijstelling is niet van toepassing op verticale overeenkomsten tussen concurrerende ondernemingen. Die vrijstelling is echter wel van toepassing wanneer concurrerende ondernemingen een niet-wederkerige verticale overeenkomst sluiten en een van de volgende omstandigheden van toepassing is:
- a)
de leverancier is op het upstreamniveau actief als fabrikant, importeur of groothandelaar en op het downstreamniveau als importeur, groothandelaar of detailhandelaar van goederen, terwijl de afnemer een importeur, groothandelaar of detailhandelaar op het downstreamniveau is, en geen concurrerende onderneming is op het upstreamniveau waar hij de contractgoederen koopt, of
- b)
de leverancier is een aanbieder van diensten op verschillende handelsniveaus, terwijl de afnemer zijn diensten aanbiedt op detailhandelsniveau en geen concurrerende onderneming is op het handelsniveau waarop hij de contractdiensten koopt.
5.
De in lid 4, punten a) en b), vermelde uitzonderingen zijn niet van toepassing op de uitwisseling van informatie tussen de leverancier en de afnemer die hetzij niet direct verband houdt met de uitvoering van de verticale overeenkomst, hetzij niet noodzakelijk is om de productie of distributie van de contractgoederen of -diensten te verbeteren, of aan geen van beide voorwaarden voldoet.
6.
De uitzonderingen in lid 4, punten a) en b), zijn niet van toepassing op verticale overeenkomsten betreffende de levering van onlinetussenhandelsdiensten wanneer de aanbieder van onlinetussenhandelsdiensten een concurrent is op de relevante markt voor de verkoop van de middels tussenhandelsdiensten geleverde goederen of diensten.
7.
Deze verordening is niet van toepassing op verticale overeenkomsten waarvan het onderwerp valt binnen het toepassingsgebied van andere groepsvrijstellingsverordeningen, tenzij in dergelijke verordening anders is bepaald.