NJ 1924, p. 719
Verzekering van den dekhengst Artist de Laboureur. Beslissing Raad van Commissarissen. Objectieve goede trouw. Vlijt en naarstigheid tot voorkoming der schade. (Vervolg van H. R. 9 Febr. 1923 N. J. 1923 bl. 676).
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 april 1924
- Magistraten
Mrs. Bosch, Hesse, Jhr. Feith, Kosters en van Gelein Vitringa
- Zaaknummer
[25041924/NJ_1924,_p._719]
- Roepnaam
Artist de Laboureur
- Folio weergave
- JCDI
JCDI:ADS100730:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1924:323, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑04‑1924
- Wetingang
(BW art. 1374; WvK art. 283.)
Essentie
Verzekering van den dekhengst Artist de Laboureur. Beslissing Raad van Commissarissen. Objectieve goede trouw. Vlijt en naarstigheid tot voorkoming der schade. (Vervolg van H. R. 9 Febr. 1923 N. J. 1923 bl. 676).
Samenvatting
Het Hof, oordeelend, dat de verzekerde had aan, te toonen, dat de tenuitvoerlegging niet te goeder trouw was geweest, komt tot de slotsom dat hij hierin niet is geslaagd en geeft voorts duidelijk te kennen, dat het zoowel de behandeling als de beslissing redelijk en billijk acht, ook al was het tevens van oordeel, dat het een fout van den Raad van Comm. was ...