Einde inhoudsopgave
Regeling zorgverzekering
Artikel 6.5.5 [Wanbetalersbijdrage]
Geldend
Geldend van 01-01-2021 tot 01-01-2025
- Redactionele toelichting
Dit artikel is opnieuw ingevoegd. Art. 6.5.5 (oud) vervallen. Op de bijdragen, bedoeld in art. 34a, lid 1, van de Zorgverzekeringswet, waarop het CAK in de kalenderjaren 2019 en 2020 voorschotten heeft verstrekt, blijft deze regeling van toepassing zoals deze luidde op 31-12-2020.
- Bronpublicatie:
30-11-2020, Stcrt. 2020, 63814 (uitgifte: 08-12-2020, regelingnummer: 1782923-214367-Z)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-11-2020, Stcrt. 2020, 63814 (uitgifte: 08-12-2020, regelingnummer: 1782923-214367-Z)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid ziektekosten / Zorgverzekering
1.
Het CAK verstrekt een zorgverzekeraar per kalenderjaar een bijdrage voor het onder de dekking van de zorgverzekering houden van verzekerden voor wier zorgverzekering de bestuursrechtelijke premie verschuldigd is.
2.
De bijdrage wordt berekend met de formule (A + B) * C waarbij wordt verstaan onder:
- A:
de som van het aantal maanden per verzekerde waarin ter zake van de zorgverzekering de bestuursrechtelijke premie verschuldigd was in het kalenderjaar;
- B:
de som van het aantal maanden per verzekerde waarvoor de bestuursrechtelijke premie in het kalenderjaar niet verschuldigd was omdat de melding, bedoeld in artikel 18c, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet ten gevolge van de toepasselijkheid van het tweede lid, onderdeel b, c of d, van dat artikel nog niet kon worden gedaan;
- C:
de standaardpremie als bedoeld in artikel 4 van de Wet op de zorgtoeslag, gedeeld door twaalf.
3.
Het CAK verleent maandelijks ambtshalve een voorschot op de bijdrage dat wordt berekend op basis van het aantal verzekerden waarop het tweede lid in de periode tot en met de desbetreffende maand van toepassing is.
4.
De bijdrage en het maandelijkse voorschot worden berekend aan de hand van de volgende gegevens:
- a.
het bestand van personen die op grond van een zorgverzekering verzekerd zijn;
- b.
het bestand van personen ten aanzien waarvan het CAK de bestuursrechtelijke premie heft naar aanleiding van de meldingen, bedoeld in de artikelen 18c, eerste lid, en 18d, derde lid, van de Zorgverzekeringswet, en rekening houdend met de toepassing van de artikelen 6.5.6 en 6.5.7.
5.
De zorgverzekeraar administreert:
- a.
zijn meldingen, bedoeld in de artikelen 18c, eerste lid, en 18d, derde lid, van de Zorgverzekeringswet;
- b.
het aantal maanden per verzekerde waarvoor de bestuursrechtelijke premie in het kalenderjaar niet verschuldigd was omdat de melding, bedoeld in artikel 18c, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet ten gevolge van de toepasselijkheid van het tweede lid, onderdeel b, c of d, van dat artikel nog niet kon worden gedaan;
- c.
de toepassing van de artikelen 6.5.6 en 6.5.7 op zijn verzekeringsnemers;
- d.
de verzekerden die de bestuursrechtelijke premie verschuldigd zijn en hij onverminderd onder de dekking van de zorgverzekering heeft gehouden.
6.
Het CAK kan bepalen dat de zorgverzekeraar uiterlijk 1 mei van het jaar volgende op het kalenderjaar ten behoeve waarvan de bijdrage is verstrekt op door het CAK te bepalen wijze opgave per kalendermaand doet uit de administratie, bedoeld in het vijfde lid. Daarbij kan het CAK bepalen dat de opgave is voorzien van een assurancerapport van een accountant als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, opgesteld overeenkomstig een door het CAK vastgesteld model met inachtneming van een door het CAK vastgesteld accountantsprotocol.
7.
Uiterlijk 1 september van het jaar volgende op het kalenderjaar ten behoeve waarvan de bijdrage is verstrekt stelt het CAK de bijdrage ambtshalve vast.
8.
Het CAK is bevoegd het verschil tussen de vastgestelde bijdrage en de bevoorschotte bijdrage te verrekenen met over een later kalenderjaar te verstrekken voorschotten op de bijdrage.