Einde inhoudsopgave
Besluit reikwijdtebepalingen Wft
Artikel 27 [Garantstellingsverplichting]
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2016
- Bronpublicatie:
18-02-2016, Stb. 2016, 98 (uitgifte: 16-03-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-02-2016, Stb. 2016, 98 (uitgifte: 16-03-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
Een ontheffing als bedoeld in artikel 3:5, vierde lid, van de wet, kan, onverminderd artikel 28, worden verleend indien;
- a.
de nakoming van alle verplichtingen van de aanvrager die zijn ontstaan door het in de uitoefening van een bedrijf van het publiek opvorderbare gelden aan te trekken, ter beschikking te verkrijgen of ter beschikking te hebben, wordt gegarandeerd door:
- 1°
een onderneming met een positief geconsolideerd eigen vermogen, waarvan de aanvrager dochtermaatschappij is;
- 2°
een financiële onderneming die in Nederland het bedrijf van bank mag uitoefenen of een bank met zetel in een door Onze Minister aan te wijzen staat waar toezicht op het uitoefenen van het bedrijf van bank wordt uitgeoefend dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt te beschermen;
- 3°
de Staat der Nederlanden of een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet financiering decentrale overheden; of
- 4°
een onderneming die behoort tot een door de Nederlandsche Bank aan te wijzen categorie; of
- b.
de aanvrager een door de Nederlandsche Bank of de Autoriteit Financiële Markten op grond van de wet verleende vergunning heeft.
2.
De aanvrager van een ontheffing als bedoeld in artikel 3:5, vierde lid, van de wet, toont aan dat zal worden voldaan aan artikel 28, eerste lid, en legt ten aanzien van de in dat lid bedoelde personen de volgende gegevens over:
- a.
een opgave van de naam, de geboortedatum, de geboorteplaats, nationaliteit, het privé-adres, het telefoon- en faxnummer en de functie;
- b.
een kopie van een geldig identiteitsbewijs;
- c.
gegevens met betrekking tot de antecedenten, bedoeld in artikel 30; en
- d.
een opgave van referenten.
3.
De houder van de ontheffing verstrekt binnen zes maanden na afloop van het boekjaar aan de Nederlandsche Bank de jaarrekening, het bestuursverslag en de overige gegevens, bedoeld in de artikelen 361, eerste lid, onderscheidenlijk 391, eerste lid, en 392, eerste lid, onderdelen a tot en met h, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.