FED 2018/69
Negatieve waarde renteswap die betrekking heeft op financiering van box 3-bezittingen, behoort tot de schulden in box 3. Op basis van de renteswapovereenkomst heeft belanghebbende enerzijds een verplichting en anderzijds een recht jegens de bank. Daarom wordt de renteswap als een eenheid in de zin van art. 5.19 lid 2 Wet IB 2001 in aanmerking genomen
HR 02-02-2018, ECLI:NL:HR:2018:123, m.nt. G.G.M. Snoeks
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
2 februari 2018
- Magistraten
Mrs. Feteris, De Groot, Fierstra, Wortel, Beukers-van Dooren
- Zaaknummer
17/00057
17/00122
- Noot
G.G.M. Snoeks
- JCDI
JCDI:ADS49151:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Inkomstenbelasting / Vermogensrendementsheffing (box 3)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:124, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑02‑2018
ECLI:NL:HR:2018:123, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑02‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑10‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:1134, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑10‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑10‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑02‑2017
- Wetingang
Art. 5.3 lid 2 en 3, art. 5.19 lid 2 Wet IB 2001
Essentie
Negatieve waarde renteswap die betrekking heeft op financiering van box 3-bezittingen, behoort tot de schulden in box 3. Op basis van de renteswapovereenkomst heeft belanghebbende enerzijds een verplichting en anderzijds een recht jegens de bank. Daarom wordt de renteswap als een eenheid in de zin van art. 5.19 lid 2 Wet IB 2001 in aanmerking genomen
Samenvatting
In mei 2007 is belanghebbende met de bank een renteswap overeengekomen met een looptijd van tien jaar. De renteswap heeft gedeeltelijk (voor 44,97%) betrekking op de financiering van vermogensbestanddelen die behoren tot het privévermogen van belanghebbende. De renteswap is een overeenkomst ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.