Einde inhoudsopgave
Wet buitengewoon pensioen 1940–1945
Artikel 7
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1978
- Bronpublicatie:
18-05-1977, Stb. 1977, 394 (uitgifte: 01-01-1977, kamerstukken: 14344 )
- Inwerkingtreding
01-01-1978
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-05-1977, Stb. 1977, 394 (uitgifte: 01-01-1977, kamerstukken: 14344 )
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid ouderen / Pensioen
Sociale zekerheid ouderen / Bijzondere onderwerpen
1.
Het buitengewoon pensioen wordt voorlopig toegekend, indien verandering van het invaliditeitspercentage voor de toekomst aannemelijk wordt geacht.
2.
Het voorlopig buitengewoon pensioen wordt voor tenminste één jaar en voor ten hoogste vijf jaren toegekend; een zodanig pensioen wordt opnieuw toegekend, zo dikwijls daartoe aanleiding bestaat. De termijn van ten minste één jaar is niet van toepassing bij de tweede of verdere toekenning van voorlopig buitengewoon pensioen.
3.
Indien, nadat een voorlopig buitengewoon pensioen niet is vernieuwd, op grond dat de invaliditeit van de belanghebbende is gedaald beneden 10 procent, later blijkt, dat de invaliditeit wederom tot tenminste 10 procent is gestegen, wordt opnieuw voorlopig buitengewoon pensioen, of, indien verandering van invaliditeitspercentage voor de toekomst niet aannemelijk wordt geacht, blijvend buitengewoon pensioen toegekend.