NJ 1960/483
Art. 36 Algemene Ouderdomswet. Wet en billijkheid. Uitsluiting van rechtsmiddelen tegen verhogingsaanslag. Toetsing aan art. 13 Verdrag van Rome?
HR 24-02-1960, ECLI:NL:HR:1960:96, m.nt. Prof. Mr. B.V.A. Röling
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 februari 1960
- Magistraten
Mrs. Smits, Boltjes, van Rijn van Alkemade, Van der Loos en Korthals Altes
- Zaaknummer
[24021960/NJ_1960-483]
- Noot
Prof. Mr. B.V.A. Röling
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS138412:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1960:96, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑02‑1960
- Wetingang
Essentie
Art. 36 Algemene Ouderdomswet. Wet en billijkheid. Uitsluiting van rechtsmiddelen tegen verhogingsaanslag. Toetsing aan art. 13 Verdrag van Rome?
Samenvatting
Het bezwaar, dat de in art. 36 A.O.W. vervatte regeling niet met de billijkheid zou stroken, kan ingevolge art. 11 A. B, geen grond geven tot het ontzeggen van verbindende kracht aan die regeling.
Het Verdrag van Rome houdt geen bepaling in, waarbij aan de rechtsmacht een grotere rechtsmacht wordt verleend dan de nationale wet haar toekent.
Art. 13 Verdrag van Rome leent zich naar zijn aard niet voor rechtstreekse toepassing door den rechter en behoort ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.