NJ 2014/85
EEX-Verordening. Bevoegdheid. Art. 5 punt 3; ‘verbintenissen uit onrechtmatige daad’; doorbraak van aansprakelijkheid; ‘plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of zich kan voordoen’; overdracht vordering door oorspronkelijke schuldeiser.
HvJ EU 18-07-2013, C-147/12 (Uitspraak), m.nt. L. Strikwerda (ÖFAB/Frank Koot)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
18 juli 2013
- Magistraten
T. von Danwitz, A. Rosas, E. Juhász, D. Šváby, C. Vajda
- Zaaknummer
C-147/12
- Conclusie
A-G M. Wathelet
- Noot
L. Strikwerda
- Roepnaam
ÖFAB/Frank Koot
- JCDI
JCDI:ADS127777:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Europees burgerlijk procesrecht
EU-recht / Rechtsbescherming
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
- Brondocumenten
Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 18‑07‑2013
- Wetingang
Art. 5 punt 3 Verordening (EG) nr. 44/2001 (EEX-Verordening)
Essentie
Verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens art. 267 VWEU, ingediend door het Hovrätt för Nedre Norrland (Zweden) bij beslissing van 23 maart 2012
EEX-Verordening. Bevoegdheid. Art. 5 punt 3; ‘verbintenissen uit onrechtmatige daad’; doorbraak van aansprakelijkheid; ‘plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of zich kan voordoen’; overdracht vordering door oorspronkelijke schuldeiser.
Samenvatting
1. Het begrip ‘verbintenissen uit onrechtmatige daad’ in art. 5 punt 3 EEX-Verordening moet aldus worden uitgelegd dat het betrekking heeft op door een schuldeiser van een vennootschap ingediende vorderingen zoals die welke in het hoofdgeding aan de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.