NJB 2015/1920
Het bezwaarschrift zelf bevat als bezwaargrond dat appellant niet verwijtbaar heeft gehandeld. Van een verzuim als bedoeld in art. 7:10 lid 2 Awb is daarom geen sprake. Met het geven van een (nadere) termijn voor het aanvullen van de gronden, zoals het college heeft gedaan, is de wettelijke termijn om op het bezwaarschrift te beslissen dus niet voor de duur van de geboden termijn opgeschort
CRvB 13-10-2015, ECLI:NL:CRVB:2015:3506
- Instantie
Centrale Raad van Beroep
- Datum
13 oktober 2015
- Magistraten
Mrs. Overbeeke, Van Viegen, Hoogendijk
- Zaaknummer
14/919 WWB
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Bezwaarfase
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Bestuursprocesrecht / Bezwaar
- Brondocumenten
ECLI:NL:CRVB:2015:3506, Uitspraak, Centrale Raad van Beroep, 13‑10‑2015
- Wetingang
(Awb art. 7:10 lid 2)
Essentie
Het bezwaarschrift zelf bevat als bezwaargrond dat appellant niet verwijtbaar heeft gehandeld. Van een verzuim als bedoeld in art. 7:10 lid 2 Awb is daarom geen sprake. Met het geven van een (nadere) termijn voor het aanvullen van de gronden, zoals het college heeft gedaan, is de wettelijke termijn om op het bezwaarschrift te beslissen dus niet voor de duur van de geboden termijn opgeschort
Uitspraak
(…)
Overwegingen
4.1.
Artikel 7:10, tweede lid, van de Awb bepaalt dat de termijn om op een bezwaarschrift te beslissen wordt opgeschort gerekend vanaf de dag na die waarop de indiener ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.