NJ 2014/268
Geen recht op bijstand raadsman tijdens politieverhoor.
HR 01-04-2014, ECLI:NL:HR:2014:770, m.nt. T.M. Schalken
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
1 april 2014
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma, V. van den Brink
- Zaaknummer
11/03714
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Noot
T.M. Schalken
- JCDI
JCDI:ADS161861:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:770, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑04‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:1424, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑11‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑03‑2012
- Wetingang
Art. 6 EVRM
Essentie
1. Een Salduz-verweer kan niet voor het eerst in cassatie worden gevoerd (vgl. HR NJ 2009/350).
2. De HR ziet thans geen aanleiding op grond van recente rechtspraak van het EHRM, i.h.b. de zaak Navone e.a. tegen Monaco of de recente EU-Richtlijn nr. 2013/48/EU betreffende o.a. het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures (PbEU L 294) tot erkenning van het recht van de verdachte op bijstand van een raadsman tijdens het politieverhoor.
Samenvatting
Ad 2.
Art. 15 van de EU-Richtlijn bepaalt dat de implementatietermijn loopt tot 27 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.