NJ 2009, 437
Wet Bopz. Voorwaardelijke machtiging; bereidheid tot naleving voorwaarden?; aan behandelingsplan te stellen eisen; zelfstandig onderzoek rechter; hoor en wederhoor.
HR 16-01-2009, ECLI:NL:HR:2009:BG5048, m.nt. J. Legemaate
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
16 januari 2009
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, E.J. Numann, F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
08/04437
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- Noot
J. Legemaate
- LJN
BG5048
- JCDI
JCDI:ADS125487:1
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Burgerlijk procesrecht (V)
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2009:BG5048, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑01‑2009
ECLI:NL:HR:2009:BG5048, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 16‑01‑2009
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑10‑2008
- Wetingang
Wet Bopz art. 14a lid 5, 6 en 8
Essentie
Wet Bopz. Voorwaardelijke machtiging; bereidheid tot naleving voorwaarden?; aan behandelingsplan te stellen eisen; zelfstandig onderzoek rechter; hoor en wederhoor.
Indien zich niet het geval voordoet dat de betrokkene zich bereid heeft verklaard tot naleving van de voorwaarden, houdt lid 8 van art. 14a Wet Bopz, zoals dat thans luidt, in dat de rechter de voorwaardelijke machtiging slechts verleent indien redelijkerwijs is aan te nemen dat de betrokkene de voorwaarden zal naleven. Het is uiteindelijk de rechter die beslist of redelijkerwijs is aan te nemen dat de betrokkene de voorwaarden zal naleven. Voor het oordeel of ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.