Einde inhoudsopgave
Paspoortuitvoeringsregeling Buitenland 2001
Artikel 11 Gebruik van het modelformulier
Geldend
Geldend vanaf 09-03-2014
- Bronpublicatie:
29-01-2014, Stcrt. 2014, 3140 (uitgifte: 04-02-2014, regelingnummer: 2014-0000054453)
- Inwerkingtreding
09-03-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-01-2014, Stcrt. 2014, 3140 (uitgifte: 04-02-2014, regelingnummer: 2014-0000054453)
- Vakgebied(en)
Privacy / Bijzondere onderwerpen
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
Staatsrecht / Nationaliteitsrecht
Internationaal publiekrecht / Diplomatiek en consulair recht
1.
Bij de aanvraag van een reisdocument voor vluchtelingen, dan wel een reisdocument voor vreemdelingen wordt gebruik gemaakt van het daartoe door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beschikbaar gestelde formulier.
2.
Een in het eerste lid bedoeld formulier kan worden verstrekt nadat daartoe een verzoek is gedaan door de Minister van Buitenlandse Zaken, onder vermelding van de personalia van de aanvrager en de reden van de aanvraag.
3.
In het formulier worden naast de geslachtsnaam, voornamen, geboortedatum en geboorteplaats van de aanvrager de navolgende gegevens vermeld:
- I.
met betrekking tot de nationaliteit:
- a.
welke nationaliteit de aanvrager bezit, dan wel
- b.
door welke oorzaak de aanvrager zonder of van onbekende nationaliteit is, dan wel
- c.
op grond van welke wettelijke regeling of administratieve beslissing de aanvrager zijn nationaliteit heeft verloren;
- II.
met betrekking tot de (gewezen) echtgenoot, echtgenote of geregistreerd partner: de geslachtsnaam, voornamen, geboortedatum, geboorteplaats, nationaliteit en burgerlijke staat van de echtgenoot, echtgenote of geregistreerd partner, dan wel laatste gewezen echtgenoot, echtgenote of geregistreerd partner, alsmede het bezit van een verblijfsdocument met vermelding van het verblijfsrecht, het documentnummer en de geldigheidsduur van het document indien de betrokkene niet het Nederlanderschap bezit;
- III.
met betrekking tot de binnenkomst in het Europese dan wel Caribische deel van Nederland:
- a.
de datum van binnenkomst van de aanvrager;
- b.
het land van waar de aanvrager voor binnenkomst laatstelijk was vertrokken of het deel van Nederland, indien de aanvrager voor binnenkomst laatstelijk was vertrokken uit het Europese dan wel Caribische deel van Nederland;
- c.
de gemeente dan wel het openbaar lichaam waarvan de aanvrager bij binnenkomst voor het eerst ingezetene werd;
- d.
het documentnummer, de geldigheidsduur, alsmede de datum en autoriteit van vertrekking van het reisdocument waarover de aanvrager bij binnenkomst beschikte;
- IV.
met betrekking tot het rechtmatig verblijf van de aanvrager in het Europese dan wel Caribische deel van Nederland:
- a.
de in de basisadministratie opgenomen gegevens over het verblijfsrecht van de aanvrager;
- b.
het door de aanvrager ter inzage overgelegde verblijfsdocument met vermelding van het verblijfsrecht, het documentnummer en de geldigheidsduur van het document, dan wel de reden waarom geen geldig verblijfsdocument ter inzage kan worden overgelegd;
- c.
de datum van vertrek en de gemeente dan wel het openbaar lichaam waarvan betrokkene ingezetene is of laatstelijk ingezetene was;
- d.
de reden van het buitenlands verblijf of van het verblijf in het andere deel van Nederland, indien de aanvrager in het Europese dan wel het Caribische deel van Nederland verblijft.
4.
De daartoe aangewezen ambtenaar voorziet het formulier op de bestemde plaats van zijn handtekening en zendt het, vergezeld van (foto)kopieën van de in het bezit van de aanvrager zijnde reisdocumenten, dan wel van de reisdocumenten waarin hij staat bijgeschreven (met alle bestempelde visumbladzijden), alsmede van het verblijfsdocument aan de Minister van Buitenlandse Zaken.