Hof Arnhem, 23-03-2012, nr. 24-000681-10
ECLI:NL:GHARN:2012:BV9964
- Instantie
Hof Arnhem
- Datum
23-03-2012
- Zaaknummer
24-000681-10
- LJN
BV9964
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARN:2012:BV9964, Uitspraak, Hof Arnhem, 23‑03‑2012; (Hoger beroep)
Uitspraak 23‑03‑2012
Inhoudsindicatie
Openlijke geweldpleging en medeplegen van poging tot zware mishandeling (eendaadse samenloop).
Partij(en)
GERECHTSHOF ARNHEM
NEVENZITTINGSPLAATS LEEUWARDEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000681-10
Uitspraak d.d.: 23 maart 2012
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 2 maart 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1990],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 9 maart 2012 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde, tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, met een proeftijd van 2 jaar, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, ook als dit inhoudt een medlingsgebod en/of deelname aan een cognitieve vaardigheidstraining en/of een arbeidstraining en/of een behandeling bij de Waag. Daarnaast heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof aan verdachte een werkstraf van 100 uur, subsidiair 50 dagen vervangende hechtenis zal opleggen. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vordering van de benadeelde partij geheel zal toewijzen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door haar raadsvrouw, mr. M.J. van Weerden, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
feit 1:
zij op of omstreeks 23 juli 2009 in de gemeente [gemeente] met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [straatnaam], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde], welk geweld bestond uit het meermalen, althans éénmaal, (met kracht)
- -
gooien van een fiets tegen/op het lichaam van [benadeelde] en/of
- -
(hard) aan de haren (naar de grond) trekken en/of (vervolgens) (aan de haren) over de grond slepen/trekken en/of
- -
(terwijl die [benadeelde] (aan de haren) over de grond gesleept/getrokken werd) stompen/slaan en/of trappen/schoppen tegen/op het hoofd, in elke geval op/tegen het (gehele) lichaam en/of aan de haren trekken van die [benadeelde] en/of
- -
(terwijl die [benadeelde] op de grond lag) (wederom) schoppen/trappen en/of stompen/slaan op/tegen het hoofd, in ieder geval tegen/op het (gehele) lichaam van [benadeelde] en/of
- -
op het lichaam gaan zitten van die [benadeelde];
feit 2 primair:
zij op of omstreeks 23 juli 2009 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan een persoon genaamd [benadeelde], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten: nekklachten en/of hypermobiliteit van de adamsappel en/of hypertonie van de nekspier, heeft/hebben toegebracht, door deze [benadeelde] opzettelijk meermalen, in elk geval eenmaal (met kracht),
- -
een fiets tegen/op het lichaam te gooien en/of
- -
(hard) aan de haren (naar de grond) te trekken en/of (vervolgens) (aan de haren) over de grond te slepen/te trekken en/of
- -
(terwijl die [benadeelde] (aan de haren) over de grond gesleept/getrokken werd) tegen/op het hoofd, in ieder geval op/tegen het (gehele) lichaam te stompen/te slaan en/of te trappen/te schoppen en/of aan de haren te trekken en/of
- -
(terwijl die [benadeelde] op de grond lag) (wederom) op/tegen het hoofd,in ieder geval tegen/op het (gehele) lichaam te schoppen/te trappen en/of te stompen/te slaan en/of
- -
op het (gehele) lichaam te gaan zitten;
feit 2 subsidiair:
zij op of omstreeks 23 juli 2009 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon genaamd [benadeelde], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet tezamen en in vereniging, althans alleen, die [benadeelde] meermalen, in elk geval eenmaal (met kracht)
- -
een fiets tegen/op het lichaam heeft/hebben gegooid en/of
- -
(hard) aan de haren (naar de grond) heeft/hebben getrokken en/of (vervolgens) (aan de haren) over de grond heeft/hebben gesleept/getrokken en/of
- -
(terwijl die [benadeelde] (aan de haren) over de grond gesleept/getrokken werd) tegen/op het hoofd, in elk geval op/tegen het (gehele) lichaam heeft/hebben gestompt/geslagen en/of heeft/hebben getrapt/geschopt en/of aan de haren heeft/hebben getrokken en/of
- -
(terwijl die [benadeelde] op de grond lag) (wederom) op/tegen het hoofd, in ieder geval tegen/op het (gehele) lichaam heeft/hebben geschopt/getrapt en/of heeft/hebben gestompt/geslagen en/of
- -
op het (gehele) lichaam is/zijn gaan zitten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 2 meer subsidiair:
zij op of omstreeks 23 juli 2009 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [benadeelde]) meermalen, althans éénmaal, (met kracht)
- -
een fiets tegen/op het lichaam heeft/hebben gegooid en/of
- -
(hard) aan de haren (naar de grond) heeft/hebben getrokken en/of (vervolgens) (aan de haren) over de grond heeft/hebben gesleept/getrokken en/of
- -
(terwijl die [benadeelde] (aan de haren) over de grond gesleept/getrokken werd) tegen/op het hoofd, in ieder geval op/tegen het (gehele) lichaam heeft/hebben gestompt/geslagen en/of heeft/hebben getrapt/geschopt en/of aan de haren heeft/hebben getrokken en/of
- -
(terwijl die [benadeelde] op de grond lag) (wederom) op/tegen het hoofd, in ieder geval tegen/op het (gehele) lichaam heeft/hebben geschopt/getrapt en/of heeft/hebben gestompt/geslagen en/of
- -
op het (gehele) lichaam is/zijn gaan zitten,
waardoor voornoemde [benadeelde] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Namens de verdachte is ter terechtzitting van het hof aangevoerd, dat er, anders dan de advocaat-generaal heeft betoogd, geen wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. Verdachte was weliswaar aanwezig, maar zij heeft niet deelgenomen aan de mishandeling van en het geweld tegen [benadeelde].
Het hof verwerpt dit verweer.
Verdachte heeft zelf verklaard dat zij met vier vriendinnen aanwezig was bij de ten laste gelegde feiten. Nu meerdere getuigen hebben verklaard dat alle vijf meisjes van het groepje waar ook verdachte deel van uitmaakte geweld hebben gepleegd jegens aangeefster [benadeelde], acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig bewezen en heeft het hof de overtuiging verkregen, dat verdachte het onder 1 en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
feit 1:
zij op 23 juli 2009 in de gemeente [gemeente] met anderen, op de openbare weg,de [straatnaam], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde], welk geweld bestond uit het
- -
gooien van een fiets tegen het lichaam van [benadeelde] en
- -
aan de haren naar de grond trekken en vervolgens over de grond slepen en
- -
(terwijl die [benadeelde] over de grond gesleept werd) slaan en schoppen tegen het gehele lichaam en aan de haren trekken van die [benadeelde] en
- -
(terwijl die [benadeelde] op de grond lag) (wederom) schoppen en stompen tegen het gehele lichaam van [benadeelde] en
- -
op het lichaam gaan zitten van die [benadeelde];
feit 2 subsidiair:
zij op 23 juli 2009 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, aan een persoon genaamd [benadeelde], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet tezamen en in vereniging, die [benadeelde]
- -
(terwijl die [benadeelde] over de grond gesleept werd) tegen het gehele lichaam heeft geslagen en heeft geschopt en aan de haren heeft getrokken en
- -
(terwijl die [benadeelde] op de grond lag) (wederom) tegen het (gehele) lichaam heeft geschopt en heeft geslagen
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het onder 1 en 2 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van
- 1.
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
en
2 subsidiair.
medeplegen van poging tot zware mishandeling.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich op 23 juli 2009 samen met anderen schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen en poging tot zware mishandeling van [benadeelde]. Dergelijk gewelddadig optreden is zeer bedreigend en versterkt de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Verdachte heeft door haar handelen tevens een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Uit de slachtofferverklaring van [benadeelde], zoals deze is voorgelezen ter terechtzitting van het hof, leidt het hof af dat de gevolgen van de bewezen verklaarde feiten voor haar zeer ingrijpend zijn.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte - blijkens een haar betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 4 januari 2012 - reeds eerder in aanraking is geweest met justitie ter zake van strafbare feiten. Verder heeft verdachte in 2008 een transactie voldaan wegens openlijke geweldpleging. Het hof heeft ook gelet op een rapport van de reclassering van 1 februari 2010.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat de - door de rechter in eerste aanleg opgelegde - werkstraf een passende en noodzakelijke bestraffing is. Gelet op de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep zal het hof de werkstraf enigszins matigen, zoals ook door de advocaat-generaal is gevorderd. Daarnaast acht het hof het noodzakelijk in verband met de bijzondere ernst van de feiten, de - ook door de eerste rechter opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde - voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, met hieraan reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde verbonden.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 840,57. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 en 2 subsidiair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 36f, 45, 47, 55, 63 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd stelt onder het toezicht van Stichting Reclassering Nederland te [gemeente] en zich zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, door of namens deze instelling te geven.
Geeft eerstgenoemde instelling opdracht de verdachte bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 50 (vijftig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren werkstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, [benadeelde], terzake van het onder 1 en 2 subsidiair bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 840,57 (achthonderdveertig euro en zevenenvijftig cent) bestaande uit EUR 90,57 (negentig euro en zevenenvijftig cent) materiële schade en EUR 750,00 (zevenhonderdvijftig euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals haar mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 23 juli 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 23 juli 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde], een bedrag te betalen van EUR 840,57 (achthonderdveertig euro en zevenenvijftig cent) bestaande uit EUR 90,57 (negentig euro en zevenenvijftig cent) materiële schade en EUR 750,00 (zevenhonderdvijftig euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 16 (zestien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 23 juli 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 23 juli 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan haar verplichting tot betaling aan de Staat daarmee haar verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan haar verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee haar verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Aldus gewezen door
mr. J.J. Beswerda, voorzitter,
mr. T.M.L. Wolters en mr. J.A. Wiarda, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. W. Landstra, griffier,
en op 23 maart 2012 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. J.A. Wiarda is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.