Einde inhoudsopgave
Verdrag van Singapore inzake het merkenrecht
Artikel 4 Gemachtigde; domiciliekeuze
Geldend
Geldend vanaf 16-03-2009
- Bronpublicatie:
27-03-2006, Trb. 2007, 23 (uitgifte: 01-02-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-03-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-05-2010, Trb. 2010, 145 (uitgifte: 06-05-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
1. [Tot optreden bevoegde gemachtigden]
- a.
Elke Verdragsluitende Partij kan verlangen dat een gemachtigde aangewezen ten behoeve van procedures voor het bureau:
- i.
het recht heeft, uit hoofde van het toepasselijk recht, op te treden voor het bureau ten aanzien van aanvragen en inschrijvingen en, wanneer van toepassing, tot optreden voor het bureau bevoegd wordt verklaard;
- ii.
als zijn adres een adres verstrekt op een door de Verdragsluitende Partij voorgeschreven grondgebied.
- b.
Een handeling door of in relatie tot een gemachtigde die voldoet aan de door de Verdragsluitende Partij uit hoofde van onderdeel a toegepaste voorwaarden, heeft, met betrekking tot een procedure voor het bureau, de rechtsgevolgen van een handeling door of in relatie tot de deposant, rechthebbende of andere belanghebbende die deze gemachtigde heeft benoemd.
2. [Verplichte vertegenwoordiging; domiciliekeuze’]
- a.
Elke Verdragsluitende Partij kan verlangen dat, ten behoeve van een procedure voor het bureau, een deposant, rechthebbende of andere belanghebbende die geen woonplaats en geen daadwerkelijke en wezenlijke inrichting van nijverheid of handel op haar grondgebied heeft, zich doet vertegenwoordigen door een gemachtigde.
- b.
Elke Verdragsluitende Partij kan, voor zover zij geen vertegenwoordiging verlangt overeenkomstig onderdeel a, verlangen dat, ten behoeve van een procedure voor het bureau, een deposant, rechthebbende of andere belanghebbende die geen woonplaats en geen daadwerkelijke en wezenlijke inrichting van nijverheid of handel op haar grondgebied heeft, op dat grondgebied domicilie kiest.
3. [Volmacht]
- a.
Wanneer een Verdragsluitende Partij toestaat of verlangt dat een deposant, een rechthebbende of een andere belanghebbende zich voor het bureau doet vertegenwoordigen door een gemachtigde, kan zij verlangen dat de gemachtigde wordt aangewezen in een afzonderlijk bericht (hierna te noemen ‘de volmacht’), voorzien van de naam van de deposant, de rechthebbende of de andere belanghebbende, naar gelang van het geval.
- b.
De volmacht kan betrekking hebben op een of meer in de volmacht genoemde aanvragen en/of inschrijvingen, of, behoudens enige door de persoon die de gemachtigde aanwijst genoemde uitzondering, op alle bestaande en toekomstige aanvragen en/of inschrijvingen van die persoon.
- c.
In de volmacht kunnen de bevoegdheden van de gemachtigde tot bepaalde handelingen worden beperkt. Elke Verdragsluitende Partij kan verlangen dat indien de gemachtigde bevoegd is een aanvraag in te trekken of van inschrijving af te zien, dit uitdrukkelijk in de volmacht wordt vermeld.
- d.
Wanneer bij het bureau een bericht wordt ingediend door een persoon die zichzelf daarin gemachtigde noemt, terwijl het bureau, op het tijdstip van ontvangst van het bericht, niet in het bezit is van de vereiste volmacht, kan de Verdragsluitende Partij verlangen dat de volmacht bij het bureau wordt ingediend binnen een door haar vast te stellen termijn, met inachtneming van de in het Reglement voorgeschreven minimumtermijn. Elke Verdragsluitende Partij kan bepalen dat, wanneer de volmacht niet binnen de door haar vastgestelde termijn aan het bureau is overgelegd, het bericht van de genoemde persoon geen rechtsgevolgen heeft.
4. [Verwijzing naar de volmacht]
Elke Verdragsluitende Partij kan verlangen dat elk bericht dat ten behoeve van een procedure voor het bureau door een gemachtigde aan het bureau wordt gericht, een verwijzing bevat naar de volmacht op grond waarvan de gemachtigde handelt.
5. [Verbod van andere voorwaarden]
Geen enkele Verdragsluitende Partij mag eisen dat aan andere dan de in het derde en vierde lid en in artikel 8 genoemde voorwaarden wordt voldaan met betrekking tot de in die leden geregelde aangelegenheden.
6. [Bewijsstukken]
Elke Verdragsluitende Partij kan verlangen dat aan het bureau bewijsstukken worden verstrekt wanneer het bureau redelijkerwijs kan twijfelen aan de juistheid van een gegeven in een van de in het derde en vierde lid bedoelde berichten.