Rb. Arnhem, 09-04-2008, nr. 143134 en 147799
ECLI:NL:RBARN:2008:BC9922
- Instantie
Rechtbank Arnhem
- Datum
09-04-2008
- Zaaknummer
143134 en 147799
- LJN
BC9922
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBARN:2008:BC9922, Uitspraak, Rechtbank Arnhem, 09‑04‑2008; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 09‑04‑2008
Inhoudsindicatie
Vonnis na deskundigenbericht. Dat de deskundige tot een ander oordeel komt dan een partij duidt er op zichzelf niet op dat de deskundige in redelijkheid niet tot zijn standpunt heeft kunnen komen. Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat zij de conclusies van de deskundige kan overnemen en tot de hare maken. Dat doet zij dan ook. De slotsom is dat het zwembad en de installatie ervan voldeden aan de kwaliteitseisen die eraan mochten worden gesteld. Vorderingen afgewezen.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
Vonnis in hoofdzaak en vrijwaring van 9 april 2008
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 143134 / HA ZA 06-1265 van
[eis.143134],
wonende te [woonplaats],
eiser,
procureur mr. J.M. Bosnak,
advocaat mr. M.E.F. Parramore te Amsterdam,
tegen
1. [ged.143134/eis.147799],
wonende te [woonplaats],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[ged.143134/eis.147799],
gevestigd te [woonplaats],
gedaagden,
procureur mr. J.L.E.M. Vossen,
en in de zaak met zaaknummer / rolnummer 147799 / HA ZA 06-1985 van
1. [ged.143134/eis.147799],
wonende te [woonplaats],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[ged.143134/eis.147799],
gevestigd te [woonplaats],
eisers,
procureur mr. J.L.E.M. Vossen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
POMAZ B.V.,
gevestigd te Geldrop,
gedaagde,
procureur mr. A.T. Bolt,
advocaat mr. H. Nieuwenhuizen te Eindhoven.
Partijen zullen hierna [eis. 143134], [ged.143134/eis.147799], [ged.143134/eis.147799] en Pomaz genoemd worden.
1. De procedure in de hoofdzaak
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het tussenvonnis van 18 april 2007
- -
het deskundigenbericht
- -
de conclusie na deskundigenbericht van [eis. 143134]
- -
de antwoordconclusie na deskundigenbericht van [ged.143134/eis.147799].
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De procedure in de vrijwaringszaak
2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het tussenvonnis van 18 april 2007
- -
het deskundigenbericht
- -
de conclusie na deskundigenbericht van [ged.143134/eis.147799]
- -
de antwoordconclusie na deskundigenbericht van Pomaz
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
3. De verdere beoordeling
in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak
3.1.
Bij het vonnis van 18 april 2007 is [deskundige] tot deskundige benoemd ter beantwoording van de volgende vragen.
1. Acht U zich voldoende deskundig om – mede – over een polyester zwembad te rapporteren?
2. Is aan [XXX] (c.q. diens opdrachtgever: [eis. 143134]) een zwembadsysteem geleverd dat voldeed aan de technische eisen van waterdichtheid die daaraan gesteld mogen worden?
3.
Is het zwembadsysteem door [ged.143134/eis.147799] geïnstalleerd op een wijze die voldeed aan de technische eisen die daaraan gesteld mogen worden?
4.
Hoe zijn de in juli 2005 geconstateerde scheurtjes in het zwembad ontstaan?
5.
Waren die scheurtjes te repareren zonder aan de bruikbaarheid en de levensduur van het zwembad af te doen?
6.
Wat is naar uw mening verder van belang in deze zaak, in het kader van de beoordeling van de in het vonnis van 7 maart 2007 onder 5.6 samengevatte problematiek?
7.
Welke andere feiten of omstandigheden, gebleken uit het onderzoek, kunnen van belang zijn voor een goed begrip van de zaak?
- 3.2.
[eis. 143134] heeft een aantal opmerkingen naar voren gebracht die behandeld moeten worden voordat de rechtbank het rapport inhoudelijk beoordeeld.
- 3.3.
Allereerst wijst [eis. 143134] erop dat de eerste vraag – naar zijn deskundigheid – door [deskundige] niet is beantwoord. Vraag 1 moet naar het oordeel van de rechtbank, gelet op de inhoud van het op 30 november 2007 door [deskundige] uitgebrachte rapport, geacht worden door hem bevestigend te zijn beantwoord. Hij stelt zich daarin zonder voorbehoud als terzake deskundig op.
- 3.4.
In de tweede plaats voert [eis. 143134] aan dat hij gereageerd heeft op het conceptrapport, maar daarna niets meer heeft vernomen van de deskundige. Het concept is vervolgens, zo stelt [eis. 143134], ongewijzigd als rapport overgelegd en [deskundige] heeft zijn vragen als niet in het rapport te behandelen detailvragen afgedaan. “Ook al had ik uw vragen op tijd gekregen”, zo zou [deskundige] hem hebben laten weten, “zou ik de opmerkingen niet in de definitieve versie hebben opgenomen.” Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit het door [eis. 143134] aangevoerde niet dat de deskundige zich op een onvoldoende zorgvuldige wijze heeft gekweten van de uitoefening van zijn taak overeenkomstig de daarvoor gestelde regels. De vraag immers of vragen van partijen als niet relevante details kunnen worden afgedaan is ook een vraag die de deskundige als deskundige heeft te beantwoorden. Nu hij kennelijk van oordeel was dat de door [eis. 143134] voorgelegde vragen niet relevant waren, ook in het kader van de ruim geformuleerde vragen 6 en 7, moet dit als oordeel van de deskundige worden beschouwd.
- 3.5.
Vervolgens is de vraag of de deskundige in redelijkheid tot dit oordeel heeft kunnen komen. De rechtbank, die de vragen van [eis. 143134] – de door hem overgelegde e-mail van zijn raadsman van 19 november 2007 – heeft gelezen, beantwoordt deze vraag bevestigend.
- 3.6.
De rechtbank komt thans toe aan de inhoudelijke beantwoording van de vragen door de deskundige [deskundige]. Hij geeft de volgende antwoorden, waarbij de rechtbank de hierboven staande nummering volgt en niet die van [deskundige] waarin vraag 1 ontbreekt.
- 3.7.
Vraag 2: Is aan [XXX] (c.q. diens opdrachtgever: [eis. 143134]) een zwembadsysteem geleverd dat voldeed aan de technische eisen van waterdichtheid die daaraan gesteld mogen worden?
De deskundige geeft een bevestigend antwoord voor de onderdelen van het systeem: het polyester prefab zwembad, de installatiedelen, waaronder filters en pompen, en het leidingnet voor de circulatie van het zwembadwater.
- 3.8.
Vraag 3: Is het zwembadsysteem door [ged.143134/eis.147799] geïnstalleerd op een wijze die voldeed aan de technische eisen die daaraan gesteld mogen worden?
Ook deze vraag beantwoordt de deskundige bevestigend. Hij voegt aan het antwoord toe dat bij aansluitingen lekkages kunnen optreden, maar dat gezien de geringe doorgang en de waterkoelende functie van de behuizing de lekkage die heeft plaatsgevonden naar zijn mening geen oorzaak van de ontstane schade is.
- 3.9.
Vraag 4: Hoe zijn de in juli 2005 geconstateerde scheurtjes in het zwembad ontstaan?
De scheurtjes zijn volgens de deskundige ontstaan door het verstoren van het evenwicht in de prefab zwembad vloer en/of wand. De toelichting hierbij luidt:
Het zwembad is leeggepompt. Indien de betonbak waterdicht zou zijn geweest, zou de druk op de zwembadvloer en wand in beide tegengestelde richtingen gelijk zijn geweest. Indien de betonbak niet waterdicht zou zijn geweest, zou de druk op de zwembadvloer en wand in tegengestelde richtingen ongelijk zijn geweest. Bij een groot drukverschil (hoge grondwaterstand) zal scheurvorming optreden.
Vervolgens is de deskundige de mogelijkheden van lekkage in de betonbak nagegaan. Dit zijn vervorming van de vloer, een gebrek in de aansluiting van de kelderwand en de keldervloer en een mechanische beschadiging. De deskundige vermoedt dat de lekkage in de betonbak is ontstaan door een combinatie van deze drie mogelijkheden.
- 3.10.
Vraag 5: Waren die scheurtjes te repareren zonder aan de bruikbaarheid en de levensduur van het zwembad af te doen?
De deskundige beantwoordt deze vraag bevestigend.
- 3.11.
Vraag 6: Wat is naar uw mening verder van belang in deze zaak, in het kader van de beoordeling van de in het vonnis van 7 maart 2007 onder 5.6 samengevatte problematiek?
De deskundige antwoordt dat tijdens het onderzoek regelmatig is gebleken dat er vraagtekens geplaatst kunnen worden bij de kwaliteit van bouwen. Hierbij wijst hij erop dat in het vergunningstraject is afgeweken van de traditionele kelderbouw waarbij geen rekening is gehouden met de risico’s van de aanwezige grondwaterstanden, dat coördinatie bij de waterdichte aansluiting van de vloeren en de kelderwanden kennelijk ontbroken heeft, dat de afvoer- en pompcapaciteit niet aangepast zijn aan de toevoeging van het zwembad aan een systeem dat berekend was op een toilet en een wastafel, dat er kennelijk sprake is geweest van vochttransport door kelderwanden, aansluitingen en details bij onderbrekingen en dat de betonbak in het souterrain is uitgevoerd als prefab betonwand zonder isolatie waardoor aan de binnenzijde inwendige condensatie ontstaat.
- 3.12.
Tenslotte geeft de deskundige een aantal conclusies en aanbevelingen waarop de rechtbank niet nader ingaat.
- 3.13.
Dat de deskundige voorbijgaat – behoudens feitelijke informatie – aan de overige rapporten, is niet, zoals [eis. 143134] stelt, verwijtbaar, maar past de onafhankelijk opererende deskundige.
- 3.14.
Voor het overige bekritiseert [eis. 143134] het rapport onder aanvoering van andere inhoudelijke standpunten, door te wijzen op aannames in plaats van expliciete zekerheden bij de deskundige en door het opperen van enkele theoretische mogelijkheden. De rechtbank gaat hieraan voorbij om de volgende redenen.
Dat de deskundige tot een ander oordeel komt dan een partij duidt er op zichzelf niet op dat de deskundige in redelijkheid niet tot zijn standpunt heeft kunnen komen. De deskundige is immers juist benoemd omdat de partijstandpunten ten aanzien van onderwerpen die op zijn vakgebied liggen, inhoudelijk verschillen. Daarmee is gegeven dat het standpunt van een van de partijen niet hetzelfde is als dat van de deskundige. Op zichzelf behoeft dat niet tot nieuwe vragen aan de deskundige of afwijking van het rapport te leiden. Daartoe kan slechts een grond aanwezig zijn als deze partij een objectieve onjuistheid, een onlogische redenering of een redenering die in redelijkheid de conclusie van de deskundige niet kan dragen in het rapport signaleert.
Dat de deskundige geen zekerheden uit als hij deze niet heeft, past hem. De rechtbank ziet niet in dat een deskundige zekerheden zou moeten zoeken als hij op grond van zijn deskundigheid vaststelt dat die er niet zijn.
Dat de deskundige bepaalde mogelijkheden niet behandelt kan, zoals onder 3.4 al is overwogen, hem door zijn deskundigheid zijn ingegeven en de rechtbank is bij de door [eis. 143134] aangevoerde onderwerpen niet gebleken dat de deskundige in redelijkheid niet tot zijn oordeel heeft kunnen komen.
- 3.15.
Het rapport van de deskundige acht de rechtbank logisch en duidelijk. Anders dan [eis. 143134] betoogt geeft de deskundige op geen enkel onderdeel blijk van vooringenomenheid. Dat zijn oordeel op onderdelen overeenstemt met dat van [ged.143134/eis.147799] en Pomaz duidt op zichzelf niet op vooringenomenheid. Alle conclusies van de deskundige zijn op zijn waarnemingen gebaseerd of, als waarneming niet meer mogelijk was, op omstandigheden. Zij zijn niet op partijstandpunten gebaseerd.
- 3.16.
Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat zij de conclusies van de deskundige kan overnemen en tot de hare maken. Dat doet zij dan ook. De slotsom is dan, mede gelet op wat de rechtbank in het vonnis van 7 maart 2007 onder 5.7 heeft overwogen, dat het zwembad en de installatie ervan voldeden aan de kwaliteitseisen die eraan mochten worden gesteld.
voorts in de hoofdzaak
- 3.17.
Gelet op [eis. 143134]s stellingen betekent de onder 3.16 verwoorde conclusie dat er geen ruimte bestaat om aansprakelijkheid van [ged.143134/eis.147799] aan te nemen. In het tussenvonnis van 7 maart 2007 is al overwogen dat er geen grond is om de vordering tegen [ged.143134/eis.147799] toe te wijzen. De vordering van [eis. 143134] dus zal worden afgewezen.
- 3.18.
[eis. 143134] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Daarbij geldt dat hij de door hem voorgeschoten deskundigenkosten dient te dragen.
Omdat gedaagden voldoende belang hadden bij het instellen van de vordering in vrijwaring, dient [eis. 143134] ook te worden veroordeeld in de kosten van het vrijwaringsincident en de kosten waarin [ged.143134/eis.147799] en [ged.143134/eis.147799] in de zaak in vrijwaring zullen worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de gedaagden in de hoofdzaak worden begroot op:
- -
explootkosten € 0,00
- -
vast recht 4.667,00
- -
salaris procureur 3.576,00 (4,0 punten × tarief € 894,00)
Totaal € 8.243,00
voorts in de vrijwaringszaak
- 3.19.
Het voorgaande betekent dat de vordering in vrijwaring moet worden afgewezen. Het rapport van de deskundige brengt immers mee dat er geen grond is voor de verklaring voor recht dat Pomaz is tekortgeschoten in de nakoming van de koopovereenkomst, terwijl het ontbreken van aansprakelijkheid van [ged.143134/eis.147799] en [ged.143134/eis.147799] in de hoofdzaak meebrengt dat er niets is waartoe hij in de hoofdzaak wordt veroordeeld.
- 3.20.
[ged.143134/eis.147799] en [ged.143134/eis.147799] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
- 3.21.
De kosten aan de zijde van Pomaz worden begroot op:
- -
explootkosten € 0,00
- -
vast recht 4.667,00
- -
salaris procureur 2.682,00 (3,0 punten × tarief € 894,00)
Totaal € 7.349,00
- 3.22.
De kosten aan de zijde van [ged.143134/eis.147799] en [ged.143134/eis.147799] worden met inachtneming van het gegeven dat hun standpunt in de vrijwaringszaak ten aanzien van de benoeming van de deskundige en de beoordeling van het rapport identiek is aan dat in de hoofdzaak, begroot op:
- -
dagvaarding € 84,87
- -
salaris procureur 1.788,00 (2,0 punten × tarief € 894,00)
Totaal € 1.872,87
4. De beslissing
De rechtbank
in de hoofdzaak
4.1.
wijst de vorderingen af,
4.2.
veroordeelt [eis. 143134] in de proceskosten, aan de zijde van gedaagden tot op heden begroot op € 8.243,00,
4.3.
veroordeelt [eis. 143134] in de voor rekening van [ged.143134/eis.147799] en [ged.143134/eis.147799] komende kosten van de zaak in vrijwaring ten bedrage van € 1.872,87 voor [ged.143134/eis.147799] en € 7.349,00 voor Pomaz,
in de zaak in vrijwaring
4.4.
wijst de vorderingen af,
4.5.
veroordeelt [ged.143134/eis.147799] en [ged.143134/eis.147799] in de proceskosten, aan de zijde van Pomaz tot op heden begroot op € 7.349,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken op 9 april 2008.