Computerrecht 2014/186
De zaak betreft de uitwisseling van telecommunicatiegegevens tussen nationale veiligheidsdiensten en de afweging tussen de fundamentele rechten van individuen en van “eenieder” waarvoor de eisende partijen opkomen, waaronder het belang bij respect voor het privéleven van het individu, en het algemeen belang van internationale samenwerking ten behoeve van nationale veiligheid. De rechtsvraag is of de Staat (AIVD en MIVD) tegenover eisers onrechtmatig handelt door het ontvangen en het eventueel gebruiken van gegevens van buitenlandse diensten die zijn vergaard op een wijze die mogelijk in strijd is met de hier geldende regels van verdragen (EVRM en EU-Handvest) en de nationale wetgeving (Wiv 2002). Eisers stelden dat de handelswijze van de Nederlandse Staat in strijd was met het nationale en internationale recht. De Rechtbank stelde dat de uitwisseling van telecommunicatiegegevens tussen de Nederlandse Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) en de Amerikaanse National Security Agency (NSA) niet onrechtmatig wordt geacht op grond van het beschermen van de nationale veiligheid.
Rb. Den Haag 23-07-2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:8966, m.nt. Rob van den Hoven van Genderen
- Instantie
Rechtbank Den Haag
- Datum
23 juli 2014
- Magistraten
mr. H.F.M. Hofhuis, mr. M.J. Alt-van Endt en mr. M.C. Ritsema van Eck-van Drempt
- Zaaknummer
C/09/455237 / HA ZA 13-1325
- Noot
Rob van den Hoven van Genderen
- JCDI
JCDI:ADS919371:1
- Vakgebied(en)
Informatierecht (V)
Informatierecht / ICT
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBDHA:2014:8966, Uitspraak, Rechtbank Den Haag, 23‑07‑2014
- Wetingang
(De Wet op de inlichtingen en veiligheidsdiensten 2002, met name artikel 6 lid 2 Wiv 2002, artikel 7 lid 2 Wiv 2002; artikel 17 Wiv 2002; (artikel 25 lid 1 Wiv 2002); artikel 31 en 32 Wiv 2002; artikel 31 en 32 Wiv 2002 en met name artikel 59 Wiv en de Artikelen 8 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) en artikel 7 en/of 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het Handvest) en/of artikel 10 EVRM en artikel 11 van het Handvest,)
Essentie
De zaak betreft de uitwisseling van telecommunicatiegegevens tussen nationale veiligheidsdiensten en de afweging tussen de fundamentele rechten van individuen en van “eenieder” waarvoor de eisende partijen opkomen, waaronder het belang bij respect voor het privéleven van het individu, en het algemeen belang van internationale samenwerking ten behoeve van nationale veiligheid. De rechtsvraag is of de Staat (AIVD en MIVD) tegenover eisers onrechtmatig handelt door het ontvangen en het eventueel gebruiken van gegevens van buitenlandse diensten die zijn vergaard op een wijze die mogelijk in strijd is met de hier geldende regels van verdragen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.