Einde inhoudsopgave
Mijnbouwwet
Artikel 93 [Totstandkoming mijnbouwovereenkomst]
Geldend
Geldend vanaf 08-08-2008
- Redactionele toelichting
Paragraafopschrift 5.2.3 is ingevoegd.
- Bronpublicatie:
12-06-2008, Stb. 2008, 248 (uitgifte: 03-07-2008, kamerstukken: 31090)
- Inwerkingtreding
08-08-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-07-2008, Stb. 2008, 322 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Mijnbouw
Energierecht (V)
1.
De houder van een winningsvergunning voor koolwaterstoffen en de vennootschap brengen een mijnbouwovereenkomst tot stand, tenzij Onze Minister bij de vergunningverlening heeft bepaald dat deze verplichting niet geldt. Onze Minister bepaalt uitsluitend dat de verplichting, bedoeld in de vorige volzin, niet geldt als de staat door de overeenkomst naar redelijke schatting financieel nadeel zal lijden.
2.
De overeenkomst komt binnen een jaar na de verlening van de vergunning tot stand. Onze Minister kan de termijn van een jaar eenmaal met ten hoogste een jaar verlengen. De overeenkomst behoeft de instemming van Onze Minister.
3.
Tot het tijdstip waarop de instemming wordt verleend, verricht de vergunninghouder geen winningswerkzaamheden. Tot dat tijdstip behoeven besluiten als bedoeld in artikel 97, tweede lid, de instemming van de vennootschap.
4.
Artikel 87, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.