AB 2016/16
Ongewenstverklaring. Toepassing art. 1F Vluchtelingenverdrag bij België-route.
ABRvS 16-06-2015, ECLI:NL:RVS:2015:2008, m.nt. M.A.K. Klaassen
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
16 juni 2015
- Magistraten
Mrs. H.G. Lubberdink, H. Troostwijk, N. Verheij
- Zaaknummer
201401560/1/V2
- Noot
M.A.K. Klaassen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS922492:1
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2015:2008, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 16‑06‑2015
- Wetingang
Art. 27 Richtlijn 2004/38/EC; art. 1F Vluchtelingenverdrag
Essentie
Een ongewenstverklaring door tegenwerping van art. 1F Vluchtelingenverdrag wordt niet opgeheven na gebruik vrij verkeer van personen.
Samenvatting
Vanwege de uitzonderlijke ernst van de misdrijven waarop artikel 1(F), aanhef en onder a, van het Vluchtelingenverdrag betrekking heeft, vormt de aanwezigheid in Nederland van een vreemdeling van wie in rechte vaststaat dat er ernstige redenen zijn om te veronderstellen dat hij één van die zeer ernstige misdrijven heeft begaan, (…) een rechtstreekse bedreiging voor de Nederlandse rechtsorde en de gemoedsrust van de Nederlandse bevolking. De weigering van het verblijf in Nederland van een vreemdeling op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.