Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland betreffende de wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen en andere executoriale titels in burgerlijke zaken
Artikel 18 [Connexe zaken]
Geldend
Geldend vanaf 15-09-1965
- Bronpublicatie:
30-08-1962, Trb. 1963, 50 (uitgifte: 27-06-1963, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
15-09-1965
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-08-1965, Trb. 1965, 155 (uitgifte: 01-01-1965, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
1.
Indien een zaak voor het gerecht van een der beide Staten aanhangig is en de beslissing in die zaak in de andere Staat zal moeten worden erkend, dan moet een gerecht van deze Staat in een geding dat bij dit gerecht over hetzelfde onderwerp en tussen dezelfde partijen naderhand aanhangig wordt, de niet-ontvankelijkheid uitspreken.
2.
Evenwel kunnen de bevoegde autoriteiten van elk der beide Staten in spoedeisende gevallen verlof geven tot het treffen van de in hun interne recht voorziene voorlopige maatregelen, daaronder begrepen maatregelen tot bewaring van recht, en wel ongeacht bij welk gerecht de hoofdzaak aanhangig is.