Einde inhoudsopgave
Wet gewetensbezwaren militaire dienst
Artikel 56
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
03-10-2018, Stb. 2019, 160 (uitgifte: 25-04-2019, kamerstukken: 34764)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-05-2019, Stb. 2019, 234 (uitgifte: 28-06-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Bijzondere onderwerpen strafrecht
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Met betrekking tot de voorlopige hechtenis worden misdrijven, omschreven in deze wet, gelijkgesteld met misdrijven, waarop als maximum een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld.
2.
Met het opsporen van deze feiten zijn, behalve de ambtenaren, aangewezen bij artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, belast de door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangewezen personen.
3.
Zij die ingevolge het voorgaande lid met de opsporing zijn belast, kunnen degene die zich schuldig maakt aan een feit, strafbaar gesteld bij deze wet, na aanhouding overbrengen naar de plaats waar degene zich voor het vervullen van de dienstverplichtingen behoort te bevinden.