Einde inhoudsopgave
Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren
Artikel 23c [Blinddoeken ten behoeve van aanhouding en vervoer]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2022
- Bronpublicatie:
26-01-2021, Stb. 2021, 46 (uitgifte: 05-02-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-05-2022, Stb. 2022, 194 (uitgifte: 25-05-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Politierecht / Bevoegdheden
1.
Ten behoeve van een aanhouding en het vervoer kan de ambtenaar die behoort tot een aanhoudings- en ondersteuningsteam of tot een bijstandseenheid als bedoeld in artikel 59 van de Politiewet 2012 een persoon die rechtens van zijn vrijheid is beroofd en aan wie op grond van artikel 22 handboeien zijn aangelegd, blinddoeken indien op grond van de feiten of omstandigheden redelijkerwijs gevaar valt te vrezen voor:
- a.
ontvluchting, of
- b.
de veiligheid van de persoon die rechtens van zijn vrijheid is beroofd, van de ambtenaar of van derden.
2.
Indien op grond van de feiten of omstandigheden van het geval redelijkerwijs gevaar voor ontvluchting van de persoon die rechtens van zijn vrijheid is beroofd of gevaar voor de veiligheid van de persoon, van de ambtenaar of van derden, valt te vrezen, kan de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, een andere dan de aan te houden persoon handboeien aanleggen.
3.
Artikel 23 is van overeenkomstige toepassing.