Hof Arnhem-Leeuwarden, 11-04-2017, nr. 21-002855-16
ECLI:NL:GHARL:2017:11491
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
11-04-2017
- Zaaknummer
21-002855-16
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2017:11491, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 11‑04‑2017; (Hoger beroep)
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2013:3276
Uitspraak 11‑04‑2017
Inhoudsindicatie
Verdachte is bij vonnis van de rechtbank Utrecht van 23 september 2013 vrijgesproken van het onder parketnummer 05-860748-13 feiten 3 en 4 en onder parketnummer 05-780065-13 tenlastegelegde en veroordeeld ter zake van parketnummer 05-860748-13, feiten 1 en 2 telkens: mensenhandel; parketnummer 05-860748-13, feit 5: witwassen. De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld. Bij akte van 3 november 2014 is door de officier van justitie het hoger beroep tegen de uitspraak, voor zover het betreft de feiten 4 en 5, ingetrokken. Deze feiten waren derhalve niet meer aan de orde. Op 4 december 2014 heeft dit hof verdachte onder meer veroordeeld ter zake van het onder parketnummer 05-860748-13 onder 1, 2 en 3 en parketnummer 05-780065-13 tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor duur van zesentwintig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht en met bijzondere voorwaarde. De verdachte heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld. Bij arrest van 29 maart 2016 heeft de Hoge Raad het arrest van het hof vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 2 tenlastegelegde en de strafoplegging. Thans zijn derhalve enkel nog het onder parketnummer 05-860748-13 tenlastegelegde feit 2 en de strafoplegging ter zake de onder parketnummer 05-860748-13 tenlastegelegde feiten 1, 2 en 3 en het onder parketnummer 05-780065-13 tenlastegelegde feit aan het oordeel van het hof onderworpen. Tevens dient opnieuw de straf te worden bepaald voor het onder 05-860748-13, feit 5 bewezen verklaarde. Bij arrest van het hof v 11 april 2017 heeft het hof (na verwijzing vd HR) verdachte vrijgesproken van 05-860748-13 onder 2 tenlastegelegde. Strafoplegging: Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de uitbuiting; ondanks dat verdachte wordt vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde en het tijdsverloop sedert het plegen van de feiten kan in verband met een juiste normhandhaving niet worden volstaan met het opleggen van een geringere straf dan een deels voorw gevangenisstraf en een bijz voorwaarde. Tevens zal het hof de straf voor het onder 05-860748-13, feit 5 bewezen verklaarde vaststellen.
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002855-16
Uitspraak d.d.: 11 april 2017
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van 23 september 2013 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers
05-860748-13 en 05-780065-13, tegen
[verdachte] ,
geboren te [verdachte] op [1980] ,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
Het hoger beroep
Verdachte is bij vonnis van de rechtbank Utrecht van 23 september 2013 vrijgesproken van het onder parketnummer 05-860748-13 feiten 3 en 4 en onder parketnummer 05-780065-13 tenlastegelegde en veroordeeld ter zake van
- -
parketnummer 05-860748-13, feiten 1 en 2 telkens: mensenhandel;
- -
parketnummer 05-860748-13, feit 5: witwassen,
tot onder meer een gevangenisstraf voor de duur van twintig maanden, waarvan vijf maanden niet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, met een proeftijd van drie jaren en tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 1] van € 5.000,00 ter zake van schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 1 februari 2011 tot aan de dag der algehele voldoening en met niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering en met oplegging aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1] € 5.000,00 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
1 februari 2011, bij niet betaling te vervangen door 60 dagen hechtenis en met een niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij [benadeelde 2] in haar vordering.
De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld. Bij akte van 3 november 2014 is door de officier van justitie het hoger beroep tegen de uitspraak, voor zover het betreft de feiten 4 en 5, ingetrokken. Deze feiten waren derhalve niet meer aan de orde.
Op 4 december 2014 heeft dit hof verdachte veroordeeld ter zake van het onder parketnummer 05-860748-13 onder 1, 2 en 3 en parketnummer 05-780065-13 tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor duur van zesentwintig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht en met bijzondere voorwaarde dat het de veroordeelde gedurende de volledige proeftijd verboden is op welke wijze dan ook contact te leggen of te laten leggen met [benadeelde 2] , geboren [geboortedatum] jaren en tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 1] van € 19.680,19 ter zake materiële en immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 1 februari 2011 tot aan de dag der algehele voldoening en met oplegging aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1] € 19.680,19 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2011, bij niet betaling te vervangen door 133 dagen hechtenis en met niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij [benadeelde 2] in haar vordering. Tevens is de straf voor het onder 05-860748-13, feit 5 tenlastegelegde bepaald op één maand voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van twee jaren.
De verdachte heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Bij arrest van 29 maart 2016 heeft de Hoge Raad het arrest van het hof vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 2 tenlastegelegde en de strafoplegging, in welke vernietiging niet zijn begrepen de ter zake van het onder parketnummer 05-860748-13 onder 1 tenlastegelegde gegeven beslissingen omtrent de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] . Thans zijn derhalve enkel nog het onder parketnummer 05-860748-13 tenlastegelegde feit 2 en de strafoplegging ter zake de onder parketnummer 05-860748-13 tenlastegelegde feiten 1, 2 en 3 en het onder parketnummer 05-780065-13 tenlastegelegde feit aan het oordeel van het hof onderworpen. Tevens dient opnieuw de straf te worden bepaald voor het onder 05-860748-13, feit 5 bewezen verklaarde.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is -na verwijzing van de zaak door de Hoge Raad- gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 28 maart 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsvrouw, mr. I.E. Leenhouwers, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing en strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is, voor zover thans nog van belang, tenlastegelegd dat:
2:hij op (een) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2011 tot en met
1 november 2011 in de gemeente(n) Breda en/of Duiven en/of Arnhem, althans (elders) in Nederland, (lid 3, onder 1) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, een ander, genaamd [benadeelde 2] , (lid 1, onder 1) (telkens) door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing, fraude en/of door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie, en/of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te krijgen die zeggenschap over die ander, te weten [benadeelde 2] , heeft/hebben geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [benadeelde 2] , en/of (lid 1, onder 4°) (telkens) met één of meerdere van de onder 1° van dit artikel genoemde middelen, te weten door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden, door fraude, afpersing, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie, die [benadeelde 2] , heeft/hebben gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten (mede bestaande uit seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling) dan wel onder de onder 1° van dit artikel genoemde omstandigheden, te weten door dwang en/of geweld en/of één of meer (andere) feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden, door fraude, afpersing, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van de kwetsbare positie enige handeling(en) heeft/hebben ondernomen waarvan hij, verdachte en/of diens mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [benadeelde 2] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten, en/of (lid 1, onder 6) (telkens) opzettelijk voordeel heeft/hebben getrokken uit de uitbuiting (in de prostitutie) van die [benadeelde 2] , immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens):
- ( terwijl die [benadeelde 2] hoge schulden had en/of veel blowde)
- meermalen, althans éénmaal met die [benadeelde 2] contact gezocht via de Black Berry "ping" en/of
- zich voorgesteld aan die [benadeelde 2] als " [alias] " en/of
- een afspraak met die [benadeelde 2] gemaakt om bij haar thuis langs te komen en/of
- die [benadeelde 2] gevraagd en/of bewogen en/of die [benadeelde 2] gepusht om meerdere telefoonabonnementen voor hem op haar naam af te sluiten en/of
- met die [benadeelde 2] afgesproken dat hij, verdachte, 6 maanden vooruit zou betalen aan die [benadeelde 2] voor de telefoontoestellen en daarna iedere maand 100 euro zou betalen aan die [benadeelde 2] en/of - die telefoontoestellen in zijn/hun bezit genomen/gehouden en/of
- aan die [benadeelde 2] geld gevraagd en/of daarbij tegen die [benadeelde 2] gezegd dat hij, verdachte, dan ook geld zou inleggen en ze zouden dan wiet inkopen en weer verkopen en die [benadeelde 2] van de winst dubbel uitbetalen en/of
- die [benadeelde 2] bewogen om 600,= euro (studiefinanciering) aan hem te geven/ te betalen en/of
- ( in een hotel in Duiven) die [benadeelde 2] bewogen om een XTC pil te nemen/slikken en/of heeft hij, verdachte, (vervolgens) seks met die [benadeelde 2] gehad en/of
- ( nadat die [benadeelde 2] had gezegd dat ze er helemaal klaar voor was) tegen die [benadeelde 2] gezegd "oke je bent dus klaar voor gebruik. Dan kan iedereen komen" en/of
- tegen die [benadeelde 2] verteld dat hij twee hotelkamers had gehuurd omdat hij twee meisjes had die voor hem werkten en/of dat die twee meisjes voor hem aan het werk zouden gaan in die andere kamer en/of
- die [benadeelde 2] cadeautjes en/of rozen en/of leuke dingen gebracht/gegeven en/of
- ( nadat die [benadeelde 2] brieven van schuldeisers kreeg en/of toen tegen verdachte had gezegd dat ze aan geld moest komen en dat het haar niet uitmaakte hoe ze dit kon verdienen, al moest ze in de prostitutie werken en/of aan verdachte had gevraagd om dit voor haar te regelen) die [benadeelde 2] aangeboden om haar te helpen met het werken in de prostitutie en/of
- die [benadeelde 2] voorgesteld om naar Arnhem te komen om daar wat foto's voor een site te maken en/of
- die [benadeelde 2] voorgesteld aan een ander/persoon die haar zou helpen en/of wegwijs zou maken en/of begeleiden in de prostitutie en/of
- met [benadeelde 2] besproken/afgesproken dat het met prostitutiewerkzaamheden verdiende geld zou worden verdeeld in vieren en/of dat een oom haar zou rijden om bescherming te bieden en/of
- door welke feiten en omstandigheden voor voornoemde [benadeelde 2] een (afhankelijkheids) situatie is ontstaan waaraan zij zich niet heeft kunnen onttrekken en/of ten gevolge waarvan zij geen weerstand aan verdachte en/of diens mededader(s) heeft kunnen bieden en/of - aldus en/of op enigerlei (andere) wijze in de communicatieve en/of feitelijke omgang met die [benadeelde 2] een situatie gecreëerd en/of in stand gehouden, waarin verdachte en/of zijn mededader(s) door de feitelijke omstandigheden een overwicht verkreeg/verkregen over die [benadeelde 2] en/of misbruik heeft/hebben gemaakt van het uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht dat verdachte en/of zijn mededader(s) over die [benadeelde 2] had(den).
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het in de zaak met parketnummer
05-860748-13 onder 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Het hof acht onvoldoende bewijsmiddelen voorhanden om bewezen te kunnen verklaren dat sprake is geweest van feitelijke omstandigheden waaruit een overwicht van de verdachte op de aangeefster voortvloeide, dat de aangeefster zich bevond in een kwetsbare positie - als bedoeld in artikel 273f Sr - en dat de verdachte daarvan misbruik heeft gemaakt met het oogmerk de aangeefster uit te buiten.
Gelet op dit alles komt het hof tot de conclusie dat niet bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan hetgeen hem onder 2 is ten laste gelegd en zal het hem daarvan vrijspreken.
Oplegging van straf en/of maatregel
De Hoge Raad heeft de strafoplegging van het hof van 4 december 2014 vernietigd. Dit betekent dat het hof thans opnieuw een straf dient op te leggen voor de bij arrest van dit hof van 4 december 2014 onder parketnummer 05-860748-13 onder 1 en 3 en onder parketnummer 05-780065-13 bewezenverklaarde feiten.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de uitbuiting van [benadeelde 1] en heeft handelingen verricht die bedoeld waren om [slachtoffer] en [naam 2] uit te buiten. [benadeelde 1] heeft voor de financiële behoefte van verdachte twee keer prostitutiewerkzaamheden verricht. Daarnaast heeft zij een groot aantal goederen voor verdachte aangeschaft, die verdachte vervolgens weer verkocht. [benadeelde 1] heeft niet alleen, zonder dat ze het zelf wilde, twee keer seksuele handelingen met een klant verricht, maar ook is zij door verdachte financieel kaalgeplukt. Enige tijd later kreeg verdachte via de ‘ping’ contact met [slachtoffer] . Hij misleidde haar door te liegen over zijn leeftijd en te melden dat hij geïnteresseerd was in een relatie. Meteen al tijdens de eerste ontmoeting liet hij [slachtoffer] , die verliefd op verdachte was geworden, op haar naam een telefoonabonnement afsluiten. Verdachte ontving de telefoon en verkocht deze. Ook tijdens de ontmoetingen die er op volgde probeerde verdachte financieel van [slachtoffer] te profiteren door haar abonnementen te laten afsluiten en goederen op haar naam te laten bestellen. Ook probeerde verdachte, deels door misleiding, [slachtoffer] ontvankelijk te maken voor prostitutiewerkzaamheden, zodat [slachtoffer] ook door middel van die werkzaamheden geld voor verdachte kon verdienen. Het hof heeft verdachte vrijgesproken van de uitbuiting van [slachtoffer] , omdat het verdachte niet is gelukt [slachtoffer] in de prostitutie te krijgen en de werkzaamheden die [slachtoffer] wel voor verdachte verrichtte niet zodanig langdurig waren dat gesproken kan worden van een situatie van uitbuiting. Verdachte heeft verder getracht aan [naam 2] geld te verdienen door haar te vervoeren naar en te ‘verkopen’ aan een Belg voor
€ 5.000. Dat laatste is niet gelukt omdat de Belg doorhad dat [naam 2] niet de prostitutie in wilde. Deze feiten leveren zowel het vervoer met het oogmerk van uitbuiting op, als de poging tot uitbuiting (eendaadse samenloop). Verdachte heeft in ongeveer een jaar tijd het vertrouwen weten te winnen van drie vrouwen, van wie hij er één heeft uitgebuit en waarvan het de bedoeling van de verdachte was om de andere twee vrouwen ook uit te buiten. Het ging om drie meer of minder kwetsbare vrouwen, die door verdachte werden gemanipuleerd, misleid en soms geïntimideerd en bedreigd. Ten aanzien van [benadeelde 1] en [slachtoffer] geldt dat ze in vergaande mate werden misleid. Bij de misleiding van [slachtoffer] zette verdachte bovendien ook nog anderen in.
Het hof houdt bij de strafoplegging verder rekening met een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 22 februari 2017, waaruit blijkt dat hij in 2010 is veroordeeld ter zake van onder andere mishandeling van zijn levensgezel en bedreiging en in 2007 ter zake van oplichting.
Het hof is van oordeel dat - ondanks dat verdachte wordt vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde en het tijdsverloop sedert het plegen van de feiten - in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 22 (tweeëntwintig) maanden, waarvan 7 (zeven) maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en met aftrek van de tijd doorgebracht in voorarrest. Aan het voorwaardelijk gedeelte van de gevangenisstraf zal het hof na te melden bijzondere voorwaarde verbinden.
Tevens zal het hof de straf voor het onder 05-860748-13, feit 5 bewezen verklaarde vaststellen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 05-860748-13 onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt de verdachte terzake van de onder parketnummer 05-860748-13 onder 1 en 3 en onder parketnummer 05-780065-13 bewezenverklaarde feiten
tot een gevangenisstraf voor de duur van 22 (tweeëntwintig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 7 (zeven) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat het de veroordeelde gedurende de volledige proeftijd verboden is contact te leggen of te laten leggen met [benadeelde 2] , geboren op [geboortedatum] .
Ten aanzien van het niet in het hoger beroep betrokken feit 5
Bepaalt op de voet van artikel 423, vierde lid, Wetboek van Strafvordering de aan
veroordeelde door de rechtbank opgelegde straf voor het niet aan het oordeel van het hof
onderworpen bewezenverklaarde en als witwassen gekwalificeerde feit 5 op:
- een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand met een
proeftijd van twee jaren.
Aldus gewezen door
mr. M.E. van Wees, voorzitter,
mr. A.H. Garos en mr. drs. M. Nooijen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. Mientjes, griffier,
en op 11 april 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 11 april 2017.
Tegenwoordig:
mr. M.E. van Wees, voorzitter,
mr. M. van Leent, advocaat-generaal,
mr. N.D. Mavus-ten Elshof, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.