Procestaal: Duits.
HvJ EU, 15-05-2014, nr. C-359/12
ECLI:EU:C:2014:325
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
15-05-2014
- Magistraten
R. Silva de Lapuerta, J.L. da Cruz Vilaça, G. Arestis, J.-C. Bonichot, A. Arabadjiev
- Zaaknummer
C-359/12
- Roepnaam
Timmel/Aviso Zeta
- Vakgebied(en)
EU-recht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:EU:C:2014:325, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 15‑05‑2014
Uitspraak 15‑05‑2014
R. Silva de Lapuerta, J.L. da Cruz Vilaça, G. Arestis, J.-C. Bonichot, A. Arabadjiev
Partij(en)
In zaak C-359/12,*
betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door het Handelsgericht Wien (Oostenrijk) bij beslissing van 12 juli 2012, ingekomen bij het Hof op 30 juli 2012, in de procedure
Michael Timmel
tegen
Aviso Zeta AG,
in tegenwoordigheid van:
Lore Tinhofer,
wijst
HET HOF (Tweede kamer),
samengesteld als volgt: R. Silva de Lapuerta, kamerpresident, J. L. da Cruz Vilaça (rapporteur), G. Arestis, J.-C. Bonichot en A. Arabadjiev, rechters,
advocaat-generaal: E. Sharpston,
griffier: A. Impellizzeri, administrateur,
gezien de stukken en na de terechtzitting op 11 september 2013,
gelet op de opmerkingen van:
- —
M. Timmel, vertegenwoordigd door W. Haslinger en J. Motamedi de Silva, Rechtsanwälte,
- —
Aviso Zeta AG, vertegenwoordigd door A. Jank, Rechtsanwalt,
- —
de Belgische regering, vertegenwoordigd door T. Materne en J.-C. Halleux als gemachtigden,
- —
de Tsjechische regering, vertegenwoordigd door M. Smolek en S. Šindelková als gemachtigden,
- —
de Nederlandse regering, vertegenwoordigd door C. Wissels en M. de Ree als gemachtigden,
- —
de Portugese regering, vertegenwoordigd door L. Inez Fernandes, A. Cunha en S. Borba als gemachtigden,
- —
de Europese Commissie, vertegenwoordigd door G. Braun, I. Rogalski en R. Vasileva als gemachtigden,
gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 26 november 2013,
het navolgende
Arrest
1
Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 14, lid 2, sub b, van richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten en tot wijziging van richtlijn 2001/34/EG (PB L 345, blz. 64; hierna: ‘prospectusrichtlijn’), en de artikelen 22, lid 2, en 29, lid 1, van verordening (EG) nr. 809/2004 van de Commissie van 29 april 2004 tot uitvoering van richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de in het prospectus te verstrekken informatie, de vormgeving van het prospectus, de opneming van informatie door middel van verwijzing, de publicatie van het prospectus en de verspreiding van advertenties betreft (PB L 149, blz. 1; hierna: ‘prospectusverordening’).
2
Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen M. Timmel en Aviso Zeta AG (hierna: ‘Aviso Zeta’) over de ontbinding van een overeenkomst waarbij Timmel heeft ingeschreven op 40 000 effecten ‘Dragon FX Garant’, die te koop werden aangeboden door de intermediair van Aviso Zeta.
Toepasselijke bepalingen
Unierecht
Prospectusrichtlijn
3
Punt 4 van de considerans van de prospectusrichtlijn bepaalt met name dat die richtlijn ‘een zo ruim mogelijke toegang tot investeringskapitaal op gemeenschapsniveau [biedt] […] door het ‘ene paspoort’ voor uitgevende instellingen in te voeren’.
4
Volgens punt 10 van de considerans van die richtlijn hebben die richtlijn en de maatregelen ter uitvoering ervan ten doel de beleggers te beschermen en de efficiëntie van de markt te waarborgen, overeenkomstig de hoge standaarden die door de relevante internationale gremia zijn vastgesteld.
5
Punt 31 van de considerans van die richtlijn luidt:
‘Om de verspreiding van de documenten die samen het prospectus vormen, te vergemakkelijken, dient het gebruik van elektronische communicatiekanalen zoals internet te worden aangemoedigd. Het prospectus moet steeds kosteloos op papier worden verstrekt aan beleggers die daarom verzoeken.’
6
Punt 34 van de considerans van de prospectusrichtlijn luidt:
‘Elk nieuw feit dat van invloed kan zijn op de beoordeling van de belegging en zich voordoet na de publicatie van het prospectus maar vóór de sluiting van de aanbieding of de aanvang van de handel op een gereglementeerde markt, moet naar behoren door de beleggers kunnen worden geëvalueerd en vereist bijgevolg de goedkeuring en verspreiding van een aanvulling op het prospectus.’
7
In artikel 2, lid 1, sub r, van die richtlijn wordt een basisprospectus omschreven als ‘een document dat in geval van een supplement alle in de artikelen 5, 7 en 16 omschreven relevante informatie bevat met betrekking tot de uitgevende instelling en de effecten die aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten, alsmede — naar keuze van de uitgevende instelling — de definitieve voorwaarden van de aanbieding’.
8
Artikel 5, lid 4, van die richtlijn bepaalt:
‘Voor de volgende categorieën effecten kan het prospectus, naar keuze van de uitgevende instelling, aanbieder of aanvrager van de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt, bestaan uit een basisprospectus met alle relevante informatie betreffende de uitgevende instelling en de effecten die aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten:
- a)
effecten zonder aandelenkarakter, alle vormen van warrants daaronder begrepen, die zijn uitgegeven in het kader van een aanbiedingsprogramma;
- b)
effecten zonder aandelenkarakter, die doorlopend of periodiek door kredietinstellingen worden uitgegeven:
[…]
Overeenkomstig artikel 16 wordt de in het basisprospectus verstrekte informatie indien nodig aangevuld met geactualiseerde gegevens over de uitgevende instelling en over de effecten die aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten.
Indien de definitieve voorwaarden van de aanbieding niet in het basisprospectus en evenmin in een document ter aanvulling van het prospectus worden vermeld, worden zij bij elke openbare aanbieding aan de beleggers meegedeeld en bij de bevoegde autoriteit gedeponeerd zodra dit doenlijk is, en indien mogelijk vóór de aanvang van de aanbieding. In dit geval is artikel 8, lid 1, sub a, van toepassing.’
9
Artikel 8, lid 1, van de prospectusrichtlijn luidt:
‘De lidstaten dragen er zorg voor dat wanneer de definitieve prijs waartegen de effecten zullen worden aangeboden en het totale aantal effecten dat aan het publiek zal worden aangeboden, niet in het prospectus [kunnen] worden vermeld:
- a)
het prospectus de criteria en/of voorwaarden vermeldt waarvan bij de vaststelling van bovengenoemde gegevens zal worden uitgegaan of, in het geval van de prijs, de maximumprijs vermeldt, of
- b)
de aanvaarding van de aankoop van of inschrijving op effecten gedurende ten minste twee werkdagen na de deponering van de definitieve prijs waartegen de effecten zullen worden aangeboden, en van het totale aantal effecten dat aan het publiek zal worden aangeboden, kan worden ingetrokken.
De definitieve prijs waartegen de effecten zullen worden aangeboden en het definitieve aantal worden bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst gedeponeerd en gepubliceerd conform de in artikel 14, lid 2, vastgelegde regelingen.’
10
Volgens artikel 13, lid 1, van die richtlijn mag het ‘prospectus […] pas na goedkeuring door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst worden gepubliceerd’.
11
Artikel 14, leden 2, 5, 7 en 8, van die richtlijn bepaalt:
- ‘2.
Het prospectus wordt geacht beschikbaar voor het publiek te zijn wanneer het is gepubliceerd:
[…]
- b)
hetzij in de vorm van een drukwerk, dat kosteloos voor het publiek beschikbaar wordt gesteld bij de markt waar de effecten tot de handel worden toegelaten, of ter statutaire zetel van de uitgevende instelling en bij de financiële intermediairs die de effecten plaatsen of verkopen, met inbegrip van de instellingen die zorg dragen voor de financiële dienst van de uitgevende instelling,
- c)
hetzij in elektronische vorm op de website van de uitgevende instelling en, in voorkomend geval, op de website van de financiële intermediairs die de effecten plaatsen of verkopen, met inbegrip van de instellingen die zorg dragen voor de financiële dienst van de uitgevende instelling,
- d)
hetzij in elektronische vorm op de website van de gereglementeerde markt waarvoor de toelating tot de handel werd aangevraagd,
- e)
hetzij in elektronische vorm op de website van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst indien die autoriteit besloten heeft die dienst aan te bieden.
[…]
- 5.
Wanneer het prospectus de vorm van meerdere documenten aanneemt en/of wanneer er informatie door middel van verwijzing in het prospectus is opgenomen, mogen de documenten en informatie die het omvat afzonderlijk worden gepubliceerd en verspreid, mits al deze documenten kosteloos conform de in lid 2 vastgestelde regelingen voor het publiek beschikbaar worden gesteld. […]
[…]
- 7.
Ingeval het prospectus via publicatie in elektronische vorm beschikbaar wordt gesteld, wordt de belegger, indien hij daarom verzoekt, door de uitgevende instelling, de aanbieder, de aanvrager van de toelating tot de handel of de financiële intermediairs die de effecten plaatsen of verkopen, niettemin kosteloos een afschrift van het prospectus op papier verstrekt.
- 8.
Teneinde rekening te houden met de technische ontwikkelingen op de financiële markten en een eenvormige toepassing van deze richtlijn te garanderen, stelt de Commissie volgens de procedure van artikel 24, lid 2, uitvoeringsmaatregelen vast voor de leden 1, 2, 3 en 4. De eerste reeks uitvoeringsmaatregelen wordt vastgesteld uiterlijk op 1 juli 2004.’
12
Artikel 16, lid 1, van die richtlijn luidt:
‘Elke met de informatie in het prospectus verband houdende belangrijke nieuwe ontwikkeling, materiële vergissing of onjuistheid die van invloed kan zijn op de beoordeling van de effecten en zich voordoet of geconstateerd wordt tussen het tijdstip van goedkeuring van het prospectus en de definitieve afsluiting van de aanbieding of, in voorkomend geval, het tijdstip waarop de handel op een gereglementeerde markt aanvangt, wordt vermeld in een document ter aanvulling van het prospectus, dat op dezelfde wijze binnen ten hoogste zeven werkdagen wordt goedgekeurd en dat conform ten minste dezelfde regelingen als bij de verspreiding van het oorspronkelijke prospectus wordt gepubliceerd. Ook de samenvatting en eventuele vertalingen daarvan zullen zo nodig worden aangevuld, zodat rekening kan worden gehouden met nieuwe, in het aanvullende document opgenomen informatie.’
Prospectusverordening
13
Punt 21 van de considerans van de prospectusverordening luidt:
‘Het is van belang dat een basisprospectus en de bijbehorende definitieve voorwaarden dezelfde informatie bevatten als een prospectus. Alle algemene beginselen die op een prospectus van toepassing zijn, zijn derhalve eveneens op de definitieve voorwaarden van toepassing. Indien de definitieve voorwaarden niet in het basisprospectus zijn opgenomen, behoeven zij evenwel niet door de bevoegde autoriteit te worden goedgekeurd.’
14
Volgens punt 25 van de considerans van die verordening mag de flexibelere band tussen het basisprospectus en de bijbehorende definitieve voorwaarden in vergelijking met een prospectus in de vorm van één enkel document de gemakkelijke toegang van beleggers tot wezenlijke informatie niet belemmeren.
15
Punt 26 van de considerans van die verordening bepaalt dat het ‘raadzaam [is] in basisprospectussen op gemakkelijk herkenbare wijze aan te geven welke soort informatie in de vorm van definitieve voorwaarden zal worden opgenomen. Aan deze verplichting dient op een aantal verschillende manieren te kunnen worden voldaan, bijvoorbeeld door in het basisprospectus plaats open te laten of een lijst van de ontbrekende informatie op te nemen’.
16
Artikel 22, leden 1, 2, 4, 5 en 7, van die verordening bepaalt:
- ‘1.
Bij de opstelling van een basisprospectus wordt gebruikgemaakt van één of een combinatie van meerdere in de artikelen 4 tot en met 20 bedoelde schema's en bouwstenen in overeenstemming met de in bijlage XVIII vervatte tabel van combinaties voor de diverse categorieën effecten.
Naar gelang van de aard van de uitgevende instelling en de categorie betrokken effecten bevat een basisprospectus de in de bijlagen I tot en met XVII vervatte rubrieken die zijn aangegeven in de in de artikelen 4 tot en met 20 bedoelde schema's. Een bevoegde autoriteit mag niet verlangen dat een basisprospectus rubrieken bevat die niet in de bijlagen I tot en met XVII voorkomen.
Om de inachtneming van de bij artikel 5, lid 1, van [de prospectusrichtlijn] opgelegde verplichting te waarborgen, kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst bij de goedkeuring van een basisprospectus overeenkomstig artikel 13 van genoemde richtlijn per geval eisen dat de informatie die de uitgevende instelling, de aanbieder of de aanvrager van de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt voor elke rubriek verstrekt, wordt aangevuld.
- 2.
De uitgevende instelling, de aanbieder of de aanvrager van de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt mag rubrieken weglaten waarover nog geen gegevens bekend zijn wanneer het basisprospectus wordt goedgekeurd en die alleen kunnen worden ingevuld op het tijdstip van de specifieke uitgifte.
[…]
- 4.
De bij een basisprospectus behorende definitieve voorwaarden bevatten alleen de rubrieken van de diverse schema's voor verrichtingsnota's volgens welke het basisprospectus is opgesteld.
- 5.
Benevens de rubrieken van de in de artikelen 4 tot en met 20 vastgelegde schema's en bouwstenen, wordt in een basisprospectus de volgende informatie opgenomen:
- 1)
een indicatie betreffende de informatie die in de definitieve voorwaarden zal worden opgenomen;
- 2)
de wijze waarop de definitieve voorwaarden zullen worden gepubliceerd; indien de uitgevende instelling ten tijde van de goedkeuring van het prospectus niet in staat is aan te geven op welke wijze de definitieve voorwaarden zullen worden gepubliceerd, wordt een indicatie gegeven betreffende de manier waarop het publiek op de hoogte zal worden gebracht van de wijze waarop de definitieve voorwaarden zullen worden gepubliceerd;
[…]
- 7.
Wanneer er zich een gebeurtenis zoals bedoeld in artikel 16, lid 1, van [de prospectusrichtlijn] voordoet tussen het tijdstip van goedkeuring van het basisprospectus en de definitieve afsluiting van de aanbieding van elke uitgifte van effecten op grond van het basisprospectus of, in voorkomend geval, het tijdstip waarop de handel in deze effecten op een gereglementeerde markt aanvangt, publiceert de uitgevende instelling, de aanbieder of de aanvrager van de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt vóór de definitieve afsluiting van de aanbieding of de toelating van deze effecten tot de handel een document ter aanvulling van het basisprospectus.’
17
Artikel 26, lid 5, van de prospectusverordening bepaalt dat de ‘bij een basisprospectus behorende definitieve voorwaarden worden gepresenteerd in de vorm van een afzonderlijk document dat alleen deze voorwaarden bevat, of door middel van opneming ervan in het basisprospectus’.
18
Artikel 29, lid 1, van die verordening bepaalt:
‘De publicatie van het prospectus of basisprospectus in elektronische vorm, hetzij overeenkomstig artikel 14, lid 2, sub c, d en e, van [de prospectusrichtlijn], hetzij als aanvullende vorm van beschikbaarstelling, is onderworpen aan de volgende voorschriften:
- 1)
het prospectus of basisprospectus is makkelijk toegankelijk bij het bezoeken van de website;
[…]
- 4)
de beleggers beschikken over de mogelijkheid het prospectus of basisprospectus te downloaden en af te drukken.
[…]’
Oostenrijks recht
19
§ 5, lid 1, van het Kapitalmarktgesetz (wet op de kapitaalmarkten) van 6 december 1991 (BGBl. 625/1991) bepaalt:
‘In geval van een prospectusplichtige aanbieding zonder voorafgaande publicatie van een prospectus of van de informatie bedoeld in § 6 kunnen beleggers die consumenten zijn in de zin van § 1, lid 1, punt 2, van het Konsumentenschutzgesetz [wet op de consumentenbescherming], hun aanbod intrekken of de overeenkomst herroepen’.
Hoofdgeding en prejudiciële vragen
20 Op 30 oktober 2006 heeft Timmel, wonende te Wenen (Oostenrijk), bij Aviso Zeta, eveneens in Wenen gevestigd, ingeschreven op 40 000 effecten ‘Dragon FX Garant’, met een nominale waarde per eenheid van minder dan 50 000 EUR en waarvan de uitgevende instelling Lehman Brothers Treasury Co. BV was, gevestigd te Amsterdam (Nederland).
21
Timmel heeft vervolgens verklaard dat hij overeenkomstig § 5 van het Kapitalmarktgesetz van 6 december 1991 van die inschrijving wenste af te zien op grond dat de aanbieding was gedaan zonder dat de bijbehorende informatie regelmatig was gepubliceerd. Noch het ‘International Securities Identification Number’ (ISIN-code), noch de munteenheid waarin de uitgifte heeft plaatsgevonden, noch informatie over het in het verleden behaalde en het toekomstige rendement van het onderliggende product, noch de wijze van berekening van het rendement zijn gepubliceerd.
22
Volgens Timmel zijn op respectievelijk 9 en 29 augustus en 6 en 26 september 2006 een basisprospectus en drie documenten ter aanvulling van het basisprospectus gepubliceerd. Voorts is op 19 september 2006 een ontwerp van definitieve voorwaarden gepubliceerd en op 4 december 2006 is de definitieve versie ervan gepubliceerd.
23
Ter zetel van de beurs waar de effecten zijn genoteerd, de uitgevende instelling of de financiële intermediair heeft echter geen regelmatige publicatie plaatsgevonden. De verschillende documenten die het prospectus vormen, waren immers enkel in Wenen beschikbaar. Voorts waren de documenten betreffende het te koop aanbieden van de effecten enige tijd toegankelijk op de website van de Luxemburgse beurs, maar zij konden enkel worden ingezien na een registratieprocedure en de betaling van een vergoeding, met name voor het inzien van het verplichte document ter aanvulling van het prospectus betreffende de definitieve voorwaarden van die aanbieding.
24
In deze context heeft Timmel zich tot het Handelsgericht Wien (rechtbank van koophandel te Wenen) gewend. Die rechtbank is van oordeel dat de beslechting van het geschil er met name van afhangt of Aviso Zeta overeenkomstig artikel 22, lid 2, van de prospectusverordening de in principe vereiste informatie moest publiceren die op het tijdstip van de goedkeuring van het basisprospectus nog niet bekend was, maar wel op het tijdstip van de publicatie van een document ter aanvulling van het basisprospectus.
25
De verwijzende rechter wijst er ook op dat de verschillende taalversies van artikel 14, lid 2, sub b, van de prospectusrichtlijn uiteenlopen met betrekking tot de vraag of het prospectus cumulatief dan wel alternatief ter statutaire zetel van de uitgevende instelling en bij de financiële intermediairs ter beschikking van het publiek moet worden gesteld.
26
Daarom heeft het Handelsgericht Wien de behandeling van de zaak geschorst en het Hof de volgende prejudiciële vragen gesteld:
- ‘1)
Moet artikel 22, lid 2, van [de prospectusverordening] aldus worden uitgelegd dat in principe verplicht op te nemen informatie die op het tijdstip van de goedkeuring van het basisprospectus nog niet bekend was, maar op het tijdstip van de publicatie van een document ter aanvulling van het prospectus reeds bekend is, in dit aanvullende document moet worden opgenomen?
- 2)
Is de in artikel 22, lid 2, van [de prospectusverordening] bedoelde afwijking, volgens welke de informatie in de zin van artikel 22, lid 1, [tweede alinea], achterwege kan worden gelaten, ook van toepassing wanneer deze (verplicht op te nemen) informatie vóór de uitgiftedatum, maar na de publicatie van het basisprospectus, waarin deze informatie niet was opgenomen, bekend was?
- 3)
Is er sprake van een regelmatige publicatie wanneer slechts een basisprospectus zonder de verplicht noodzakelijke informatie overeenkomstig artikel 22, lid 1, [tweede alinea], van [de prospectusverordening], in het bijzonder overeenkomstig bijlage V (in geval van effecten met een verdeling in coupures van minder dan 50 000 EUR), is gepubliceerd en geen definitieve voorwaarden zijn gepubliceerd?
- 4)
Is voldaan aan het vereiste dat is neergelegd in artikel 29, lid 1, punt 1, van [de prospectusverordening], dat het prospectus of basisprospectus bij het bezoeken van de website waarop zij beschikbaar worden gesteld, gemakkelijk toegankelijk moet zijn, wanneer:
- a)
hetzij het voor het opvragen, downloaden en afdrukken noodzakelijk is zich op de website te registreren, waarna het prospectus kan worden opgevraagd, waarbij het voor de registratie noodzakelijk is een disclaimer te aanvaarden en een e-mailadres op te geven,
- b)
hetzij daarvoor een vergoeding moet worden betaald,
- c)
hetzij het kosteloos opvragen van een prospectus tot twee documenten per maand is beperkt, maar voor de ontvangst van alle verplichte informatie in de zin van artikel 22, lid 1, [tweede alinea], van [de prospectusverordening] minstens drie documenten moeten worden gedownload?
- 5)
Moet artikel 14, lid 2, sub b, van [de prospectusrichtlijn] aldus worden uitgelegd dat het basisprospectus beschikbaar moet worden gesteld ten zetel van de uitgevende instelling en de financiële intermediair?’
Beantwoording van de prejudiciële vragen
De eerste en de tweede vraag
27
Met zijn eerste en zijn tweede vraag, die samen moeten worden onderzocht, wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of artikel 22, lid 2, van de prospectusverordening aldus moet worden uitgelegd dat in een document ter aanvulling van het prospectus krachtens lid 1 van dat artikel vereiste informatie moet worden opgenomen die op het tijdstip van de publicatie van het basisprospectus niet bekend was, maar wel op het tijdstip van de publicatie van een document ter aanvulling van dat prospectus, dan wel of die informatie in voorkomend geval achterwege mag worden gelaten.
28
Vooraf zij eraan herinnerd dat artikel 22 van de prospectusverordening ziet op de in het basisprospectus en de definitieve voorwaarden op te nemen informatie.
29
Dienaangaande blijkt uit artikel 26, lid 5, van de prospectusverordening dat met die tekst wordt beoogd de uitgevende instellingen een zekere flexibiliteit te bieden door het mogelijk te maken de definitieve voorwaarden in het basisprospectus of in een afzonderlijk document te publiceren.
30
Er is immers een verschil tussen, enerzijds, de details die nodig zijn om een bepaalde transactie te sluiten (zoals de definitieve prijs van de betrokken effecten) en, anderzijds, algemene informatie die beleggers in staat stelt de mogelijke risico's met kennis van zaken in te schatten voordat zij beslissen in te schrijven.
31
Niettemin moet de uitgevende instelling ingevolge artikel 22, lid 5, punt 1, van de prospectusverordening in het basisprospectus de informatie vermelden die in de definitieve voorwaarden zal worden opgenomen. Zo is geoordeeld dat de in de definitieve voorwaarden opgenomen informatie weliswaar mocht worden weggelaten uit het basisprospectus, maar dat het bestaan ervan in dat basisprospectus moest worden vermeld.
32
Bovendien bepaalt artikel 22, lid 7, van de prospectusverordening dat, wanneer zich met name tussen het tijdstip van goedkeuring van het basisprospectus en de definitieve afsluiting van de aanbieding een met de informatie in het basisprospectus verband houdende belangrijke nieuwe ontwikkeling, materiële vergissing of onjuistheid voordoet die van invloed kan zijn op de beoordeling van de effecten in de zin van artikel 16, lid 1, van de prospectusrichtlijn, de uitgevende instelling of de aanbieder vóór die definitieve afsluiting van de aanbieding een document ter aanvulling van dat prospectus moet publiceren.
33
In het licht van het voorgaande moet artikel 22, lid 2, van de prospectusverordening worden uitgelegd, op grond waarvan met name de uitgevende instelling of de aanbieder bepaalde krachtens lid 1 van dat artikel vereiste informatie achterwege mag laten indien die informatie op het tijdstip van de goedkeuring van het basisprospectus niet bekend is en pas op het tijdstip van de uitgifte kan worden vastgesteld.
34
Dienaangaande blijkt uit een lezing a contrario van die bepalingen dat, zoals de advocaat-generaal in punt 38 van haar conclusie opmerkt, een uitgevende instelling of een aanbieder die op het tijdstip van de goedkeuring van het basisprospectus de in artikel 22, lid 1, van de prospectusverordening bedoelde informatie kent of kan vaststellen, deze informatie in datzelfde prospectus moet publiceren.
35
Indien de vereiste informatie die op het tijdstip van de publicatie van het basisprospectus niet bekend is en pas op het tijdstip van de uitgifte kan worden vastgesteld, als zodanig noch een belangrijke nieuwe ontwikkeling noch een materiële vergissing of onjuistheid in de zin van artikel 16, lid 1, van de prospectusrichtlijn behelst, moet zij in voorkomend geval in de definitieve voorwaarden worden gepubliceerd.
36
Uit de punten 21 en 25 van de considerans van de prospectusverordening blijkt immers dat een basisprospectus, aangevuld met de definitieve voorwaarden, een gelijkwaardige hoeveelheid informatie moet bevatten als een prospectus in de vorm van één enkel document. Dat brengt met name met zich mee dat de krachtens artikel 22, lid 1, van die verordening vereiste informatie, die op het tijdstip van de publicatie van het basisprospectus niet bekend is en pas op het tijdstip van de uitgifte kan worden vastgesteld, in de definitieve voorwaarden wordt verstrekt.
37
Indien die informatie daarentegen een belangrijke nieuwe ontwikkeling behelst en een materiële vergissing of onjuistheid corrigeert, en voorts van invloed kan zijn op de beoordeling van de effecten, is publicatie van een document ter aanvulling van het prospectus vereist, overeenkomstig artikel 16, lid 1, van de prospectusrichtlijn en artikel 22, lid 7, van de prospectusverordening.
38
Dienaangaande staat het aan de nationale rechter om vast te stellen of de betrokken informatie in het hoofdgeding van invloed was op de beoordeling van de effecten in de zin van artikel 16, lid 1, van de prospectusrichtlijn.
39
Zoals de advocaat-generaal in punt 43 van haar conclusie opmerkt, moet voor de beantwoording van die vraag het bewijsmateriaal over de aard van de informatie en de invloed ervan op de beslissing van een belegger om op effecten in te schrijven, worden beoordeeld.
40
Derhalve moet op de eerste en de tweede vraag worden geantwoord dat artikel 22, lid 2, van de prospectusverordening aldus moet worden uitgelegd dat krachtens lid 1 van dat artikel vereiste informatie die op het tijdstip van de publicatie van het basisprospectus niet bekend was, maar wel op het tijdstip van de publicatie van een document ter aanvulling van dat prospectus, in dat document ter aanvulling van het prospectus moet worden gepubliceerd indien die informatie een belangrijke nieuwe ontwikkeling, materiële vergissing of onjuistheid behelst die van invloed kan zijn op de beoordeling van de effecten in de zin van artikel 16, lid 1, van de prospectusrichtlijn, hetgeen de verwijzende rechter moet beoordelen.
De derde vraag
41
Met zijn derde vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of aan de vereisten van artikel 22 van de prospectusverordening is voldaan wanneer een basisprospectus wordt gepubliceerd zonder de krachtens lid 1, [tweede alinea], van dat artikel vereiste gegevens, met name de in bijlage V bij die verordening bedoelde gegevens, en geen definitieve voorwaarden worden gepubliceerd.
42
Uit het antwoord op de eerste twee vragen volgt dat een prospectus slechts aan de vereisten van artikel 22 van de prospectusverordening voldoet, indien in de eerste plaats het basisprospectus overeenkomstig lid 1 van dat artikel de vereiste informatie bevat die op het tijdstip van de publicatie van dat basisprospectus bekend is bij de uitgevende instelling.
43
Voorts zij benadrukt dat volgens artikel 13, lid 1, van de prospectusrichtlijn en artikel 22, lid 1, [tweede alinea], van de prospectusverordening het basisprospectus na de goedkeuring ervan door de bevoegde autoriteiten moet zijn gepubliceerd.
44
In de tweede plaats moet de vereiste informatie die na de publicatie van het basisprospectus maar vóór de definitieve afsluiting van de aanbieding ter kennis is gebracht van de uitgevende instelling, in een document ter aanvulling van het prospectus worden opgenomen indien zij een belangrijke nieuwe ontwikkeling, materiële vergissing of onjuistheid in de zin van artikel 16, lid 1, van de prospectusrichtlijn behelst.
45
Een regelmatige publicatie van een document ter aanvulling van het prospectus impliceert ook de voorafgaande goedkeuring ervan door de bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 16, lid 1, van die richtlijn.
46
Wanneer die informatie noch een belangrijke nieuwe ontwikkeling noch een materiële vergissing of onjuistheid in de zin van artikel 16, lid 1, van die richtlijn behelst, moet zij in de definitieve voorwaarden worden gepubliceerd indien is voldaan aan de voorwaarden van artikel 22, lid 4, van de prospectusverordening en die informatie geen informatie in het basisprospectus wijzigt of vervangt.
47
Bovendien moet ingevolge artikel 22, lid 5, van de prospectusverordening in het basisprospectus de informatie worden vermeld die in die definitieve voorwaarden zal worden opgenomen.
48
Dienaangaande zij opgemerkt dat, zoals in punt 21 van de considerans van de prospectusverordening is vermeld, de definitieve voorwaarden niet vóór publicatie hoeven te worden goedgekeurd door de bevoegde autoriteiten. Uit artikel 5, lid 4, derde alinea, van de prospectusrichtlijn blijkt immers dat de definitieve voorwaarden van de aanbieding, indien zij niet in het basisprospectus en evenmin in een document ter aanvulling van het prospectus worden vermeld, aan de beleggers worden meegedeeld en bij de bevoegde autoriteit worden gedeponeerd zodra dit doenlijk is, en indien mogelijk vóór de aanvang van de aanbieding.
49
Derhalve moet op de derde vraag worden geantwoord dat niet is voldaan aan de vereisten van artikel 22 van de prospectusverordening wanneer een basisprospectus wordt gepubliceerd zonder de krachtens lid 1 van dat artikel vereiste gegevens, met name de in bijlage V bij die verordening bedoelde gegevens, indien die publicatie niet is aangevuld met de publicatie van de definitieve voorwaarden. De informatie die het basisprospectus volgens artikel 22, lid 1, van de prospectusverordening moet bevatten, kan slechts in de definitieve voorwaarden worden opgenomen indien in het basisprospectus is aangegeven welke informatie in die definitieve voorwaarden zal worden opgenomen en die informatie voldoet aan de vereisten van artikel 22, lid 4, van die verordening.
De vierde vraag
50
Met zijn vierde vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of artikel 29, lid 1, punt 1, van de prospectusverordening aldus moet worden uitgelegd dat is voldaan aan het vereiste dat een prospectus bij het bezoeken van de website waarop het beschikbaar wordt gesteld, gemakkelijk toegankelijk is, wanneer hetzij het noodzakelijk is zich op die website te registreren, waarbij een disclaimer moet worden aanvaard en een e-mailadres moet worden opgegeven, hetzij voor die elektronische toegang betaald moet worden, hetzij het kosteloos opvragen van een prospectus tot twee documenten per maand is beperkt.
51
Aangaande in de eerste plaats de verplichting tot registratie, waarbij een disclaimer moet worden aanvaard en een e-mailadres moet worden opgegeven, moet worden vastgesteld dat die voorwaarden de toegang tot het in elektronische vorm gepubliceerde prospectus beperken en als zodanig onverenigbaar zijn met het in artikel 29, lid 1, punt 1, van de prospectusverordening gestelde vereiste van gemakkelijke toegang.
52
Die voorwaarden kunnen met name een aantal potentiële beleggers afschrikken. Voorts vormt de aanvaarding van een disclaimer een voorwaarde die een ongelijke situatie tussen de uitgevende instelling of de eventuele intermediair en de potentiële belegger doet ontstaan, en derhalve ingaat tegen het in punt 10 van de considerans van de prospectusrichtlijn in herinnering gebrachte doel van die richtlijn om de beleggers te beschermen.
53
Aangaande in de tweede plaats de beschikbaarstelling tegen betaling van het prospectus in elektronische vorm moet artikel 29, lid 1, punt 1, van de prospectusverordening worden uitgelegd in het licht van artikel 14, lid 5, van de prospectusrichtlijn, dat uitdrukkelijk bepaalt dat het prospectus, ook al worden de verschillende onderdelen ervan afzonderlijk gepubliceerd, kosteloos voor het publiek beschikbaar moet worden gesteld.
54
Bijgevolg moet de elektronische publicatie van een prospectus op een website voor de toegang waartoe betaald moet worden of waarop slechts enkele documenten die dat prospectus vormen kosteloos kunnen worden opgevraagd, worden geacht niet te voldoen aan de in artikel 29, lid 1, punt 1, van de prospectusverordening gestelde voorwaarde van gemakkelijke toegang.
55
Ten slotte dient te worden gepreciseerd dat artikel 14, lid 7, van de prospectusrichtlijn, dat bepaalt dat in geval van publicatie in elektronische vorm de belegger, indien hij daarom verzoekt, kosteloos een afschrift van het prospectus op papier wordt verstrekt, daaraan niet kan afdoen.
56
Uit geen enkele bepaling van de prospectusrichtlijn of de prospectusverordening, noch uit de algemene opzet van die teksten blijkt immers dat de voorwaarde dat de documenten die een prospectus vormen toegankelijk moeten zijn, verschillend kan worden beoordeeld al naargelang de door de uitgevende instelling gekozen wijze van kennisgeving.
57
Integendeel, de wetgever van de Unie heeft in artikel 29, lid 1, van de prospectusverordening vermeld dat moest zijn voldaan aan de in dat artikel vastgestelde voorschriften voor publicatie in elektronische vorm, ongeacht of de publicatie overeenkomstig artikel 14, lid 2, sub c tot en met e, van de prospectusrichtlijn gebeurt dan wel of die publicatie in elektronische vorm slechts een aanvullende vorm van beschikbaarstelling is.
58
Voorts volgt uit punt 31 van de considerans van de prospectusrichtlijn dat die wetgever de elektronische publicatie van prospectussen heeft willen aanmoedigen, omdat hierdoor de verspreiding van die documenten wordt vergemakkelijkt. Aanvaarden dat beleggers minder worden beschermd in geval van elektronische publicatie, zou in strijd zijn met die doelstelling.
59
Derhalve moet op de vierde vraag worden geantwoord dat artikel 29, lid 1, punt 1, van de prospectusverordening aldus moet worden uitgelegd dat niet is voldaan aan het vereiste dat een prospectus bij het bezoeken van de website waarop het beschikbaar wordt gesteld, gemakkelijk toegankelijk is, wanneer hetzij het noodzakelijk is zich op die website te registreren, waarbij een disclaimer moet worden aanvaard en een e-mailadres moet worden opgegeven, hetzij voor die elektronische toegang betaald moet worden, hetzij het kosteloos opvragen van een prospectus tot twee documenten per maand is beperkt.
De vijfde vraag
60
Met zijn vijfde vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of artikel 14, lid 2, sub b, van de prospectusrichtlijn aldus moet worden uitgelegd dat het basisprospectus zowel ter zetel van de uitgevende instelling als bij de financiële intermediair voor het publiek beschikbaar moet worden gesteld.
61
De verwijzende rechter wijst er immers op dat volgens de Duitse taalversie van die bepaling het basisprospectus ter zetel van de uitgevende instelling dan wel van de financiële intermediair voor het publiek beschikbaar moet worden gesteld, terwijl volgens de Spaanse, de Engelse en de Franse taalversie van die tekst dat prospectus op beide zetels beschikbaar moet zijn.
62
Dienaangaande zij eraan herinnerd dat een tekst die, wegens het uiteenlopen van de versies in de verschillende talen, zich niet leent voor een duidelijke en uniforme uitlegging, aan de hand van zowel zijn doelstelling als zijn algemene opzet moet worden uitgelegd (zie met name arresten Bouchereau, 30/77, EU:C:1977:172, punt 14, en Borgmann, C-1/02, EU:C:2004:202, punt 25).
63
Derhalve dient te worden gepreciseerd dat het vereiste van een uniforme toepassing en dus uitlegging van een handeling van de Unie gebiedt dat deze tekst niet op zichzelf in een van zijn versies wordt beschouwd, maar wordt uitgelegd zowel naar de werkelijke bedoeling van de auteur ervan als naar het door deze laatste nagestreefde doel, gelet op onder meer de in alle talen geredigeerde versies (zie arrest Internetportal und Marketing, C-569/08, EU:C:2010:311, punt 35 en aldaar aangehaalde rechtspraak).
64
Aangaande de in het hoofdgeding aan de orde zijnde bepaling blijkt uit de punten 4 en 10 van de considerans van de prospectusrichtlijn duidelijk dat die richtlijn met name ten doel heeft de beleggers te beschermen en ondernemingen een zo ruim mogelijke toegang tot investeringskapitaal op Unieniveau te bieden, door het ‘ene paspoort’ voor uitgevende instellingen in te voeren.
65
Zoals de advocaat-generaal in punt 81 van haar conclusie opmerkt, kunnen die doelstellingen worden ondergraven indien de zetel van de uitgevende instelling zich in een andere lidstaat bevindt dan de zetel van de financiële intermediair, aangezien een uitsluitend op papier beschikbaar gestelde prospectus dan op slechts een van beide zetels beschikbaar zou zijn.
66
Bovendien moet het prospectus blijkens de opzet van de prospectusrichtlijn ter zetel van zowel de uitgevende instelling als de financiële intermediair voor het publiek beschikbaar worden gesteld.
67
Aangezien ingevolge artikel 14, lid 7, van die richtlijn ingeval het prospectus via publicatie in elektronische vorm beschikbaar wordt gesteld, de belegger, indien hij daarom verzoekt, door de uitgevende instelling of de financiële intermediairs een afschrift van het prospectus op papier moet worden verstrekt, is het immers noodzakelijk dat deze laatsten over een afschrift van dat prospectus beschikken, om aan die verplichting te kunnen voldoen. Dit houdt dus in dat dit prospectus zowel ter zetel van de uitgevende instelling als bij de financiële intermediairs beschikbaar is, zoals is benadrukt door de Commissie.
68
Derhalve moet op de vijfde vraag worden geantwoord dat artikel 14, lid 2, sub b, van de prospectusrichtlijn aldus moet worden uitgelegd dat het basisprospectus zowel ter zetel van de uitgevende instelling als bij de financiële intermediairs voor het publiek beschikbaar moet worden gesteld.
Kosten
69
Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.
Het Hof (Tweede kamer) verklaart voor recht:
- 1)
Artikel 22, lid 2, van verordening (EG) nr. 809/2004 van de Commissie van 29 april 2004 tot uitvoering van richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de in het prospectus te verstrekken informatie, de vormgeving van het prospectus, de opneming van informatie door middel van verwijzing, de publicatie van het prospectus en de verspreiding van advertenties betreft, moet aldus worden uitgelegd dat krachtens lid 1 van dat artikel vereiste informatie die op het tijdstip van de publicatie van het basisprospectus niet bekend was, maar wel op het tijdstip van de publicatie van een document ter aanvulling van dat prospectus, in dat document ter aanvulling van het prospectus moet worden gepubliceerd indien die informatie een belangrijke nieuwe ontwikkeling, materiële vergissing of onjuistheid behelst die van invloed kan zijn op de beoordeling van de effecten in de zin van artikel 16, lid 1, van richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten, hetgeen de verwijzende rechter dient te beoordelen.
- 2)
Aan de vereisten van artikel 22 van verordening nr. 809/2004 is niet voldaan wanneer een basisprospectus wordt gepubliceerd zonder de krachtens lid 1 van dat artikel vereiste gegevens, met name de in bijlage V bij die verordening bedoelde gegevens, indien die publicatie niet is aangevuld met de publicatie van de definitieve voorwaarden. De informatie die het basisprospectus volgens artikel 22, lid 1, van verordening nr. 809/2004 moet bevatten, kan slechts in de definitieve voorwaarden worden opgenomen indien in het basisprospectus is aangegeven welke informatie in die definitieve voorwaarden zal worden opgenomen en die informatie voldoet aan de vereisten van artikel 22, lid 4, van die verordening.
- 3)
Artikel 29, lid 1, punt 1, van verordening nr. 809/2004 moet aldus worden uitgelegd dat niet is voldaan aan het vereiste dat een prospectus bij het bezoeken van de website waarop het beschikbaar wordt gesteld, gemakkelijk toegankelijk is, wanneer hetzij het noodzakelijk is zich op die website te registreren, waarbij een disclaimer moet worden aanvaard en een e-mailadres moet worden opgegeven, hetzij voor die elektronische toegang betaald moet worden, hetzij het kosteloos opvragen van een prospectus tot twee documenten per maand is beperkt.
- 4)
Artikel 14, lid 2, sub b, van richtlijn 2003/71 moet aldus worden uitgelegd dat het basisprospectus zowel ter zetel van de uitgevende instelling als bij de financiële intermediairs voor het publiek beschikbaar moet worden gesteld.
ondertekeningen
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 15‑05‑2014