Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Macedonië inzake sociale zekerheid
Artikel 31 Bepalingen inzake het Nederlandse ouderdomspensioen
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2007
- Bronpublicatie:
17-10-2005, Trb. 2005, 326 (uitgifte: 14-12-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-03-2007, Trb. 2007, 41 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
1.
In geval van ouderdom stelt het Nederlandse bevoegde orgaan het pensioen rechtstreeks en uitsluitend vast op basis van de krachtens de Nederlandse Algemene Ouderdomswet (AOW) vervulde verzekeringstijdvakken.
2.
De in artikel 13, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet (AOW) bedoelde korting wordt niet toegepast op kalenderjaren of delen daarvan vóór de inwerkingtreding van dit Verdrag gedurende welke een gehuwde persoon of een persoon die gehuwd is geweest tussen zijn vijftiende en vijfenzestigste levensjaar, en tijdens het huwelijk in Macedonië woonde, niet verzekerd was krachtens bovengenoemde wet, voor zover de kalenderjaren of delen daarvan samenvallen met door haar echtgenoot of zijn echtgenote krachtens die wetgeving vervulde verzekeringstijdvakken.
In afwijking van artikel 7 van de AOW, wordt een dergelijke persoon beschouwd als rechthebbende op een pensioen.
3.
De in artikel 13, tweede lid, van de Algemene Ouderdomswet (AOW) bedoelde korting wordt niet toegepast op kalenderjaren of delen daarvan vóór de inwerkingtreding van dit Verdrag gedurende welke de echtgenoot of echtgenote van de gepensioneerde tussen het vijftiende en vijfenzestigste levensjaar tijdens het huwelijk in Macedonië woonde, niet verzekerd was krachtens bovengenoemde wet, voor zover de kalenderjaren of delen daarvan samenvallen met door haar echtgenoot of zijn echtgenote krachtens die wetgeving vervulde verzekeringstijdvakken.
4.
De bepalingen bedoeld in het tweede en het derde lid van dit artikel worden uitsluitend toegepast indien de betrokkene gedurende zes jaar op het grondgebied van Macedonië of Nederland heeft gewoond na het bereiken van de leeftijd van 59 jaar en voor de duur dat die persoon op het grondgebied van een van de Verdragsluitende Partijen woont.
5.
In afwijking van het bepaalde in artikel 35 is de echtgenoot/echtgenote van een persoon die valt onder de AOW, wonende op het grondgebied van Macedonië, gerechtigd krachtens die wetgeving een vrijwillige verzekering af te sluiten, maar slechts voor de tijdvakken na de inwerkingtreding van dit Verdrag gedurende welke deze persoon verplicht verzekerd is of was krachtens bovengenoemde wetgeving. Dit recht vervalt op de datum van beëindiging van de verplichte verzekering van deze persoon.
Bovengenoemd recht vervalt echter niet wanneer de verplichte verzekering van een persoon wordt beëindigd als gevolg van zijn overlijden en wanneer zijn echtgenote of haar echtgenoot uitsluitend een pensioen krachtens de ANW ontvangt.
Het recht inzake vrijwillige verzekering vervalt in elk geval op de datum waarop de vrijwillig verzekerde de leeftijd van 65 jaar bereikt.
De premie die dient te worden betaald voor bovengenoemde vrijwillige verzekering wordt voor de echtgenoot/echtgenote van een persoon die verplicht verzekerd was krachtens de AOW vastgesteld overeenkomstig de bepalingen inzake de vaststelling van de premie voor de verplichte verzekering, met dien verstande dat hij/zij wordt geacht zijn/haar inkomsten in Nederland te hebben genoten.
Voor de echtgenoot/echtgenote van een persoon die op of na de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag voor de eerste maal verplicht verzekerd wordt, wordt de premie vastgesteld overeenkomstig de bepalingen inzake de vaststelling van de premie voor vrijwillige verzekering krachtens de Nederlandse wetgeving inzake de algemene ouderdomsverzekering en de algemene nabestaandenverzekering.
6.
Het in het vijfde lid van dit artikel bedoelde recht wordt alleen toegekend indien de echtgenoot/echtgenote van een persoon de Sociale verzekeringsbank uiterlijk een jaar na aanvang van het tijdvak van de verplichte verzekering van die persoon in kennis heeft gesteld van het voornemen een vrijwillige verzekering af te sluiten.
Voor de echtgenoot/echtgenote van een persoon die onmiddellijk voorafgaand aan of op de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag verplicht verzekerd was, vangt de periode van een jaar aan op de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag.
7.
De in het tweede en derde lid van dit artikel bedoelde bepalingen zijn niet van toepassing op tijdvakken die samenvallen met tijdvakken die in aanmerking kunnen worden genomen voor de berekening van pensioenrechten krachtens de wetgeving die van toepassing is op ouderdomspensioenen in een andere staat dan Nederland, of voor tijdvakken gedurende welke de betrokkene een ouderdomspensioen ontving krachtens die wetgeving.
8.
Voor zover het de echtgenoot of echtgenote van een op of na de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag onder de verplichte verzekering vallende persoon betreft, wordt het bepaalde in het tweede en derde lid van dit artikel alleen toegepast op de echtgenoot of echtgenote die in overeenstemming met het vijfde lid van dit artikel een vrijwillige verzekering heeft afgesloten krachtens de Nederlandse wetgeving.