Rb. Den Haag, 04-02-2020, nr. C/09/587041 / FA RK 20-148
ECLI:NL:RBDHA:2020:877
- Instantie
Rechtbank Den Haag
- Datum
04-02-2020
- Zaaknummer
C/09/587041 / FA RK 20-148
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBDHA:2020:877, Uitspraak, Rechtbank Den Haag, 04‑02‑2020; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 04‑02‑2020
Inhoudsindicatie
Voortzetting crisismaatregel
Partij(en)
RECHTBANK DEN HAAG
Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/587041 / FA RK 20-148
Datum beschikking: 23 januari 2020
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking naar aanleiding van het op 20 januari 2020 door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[de man]
hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1969 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats]
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats]
advocaat: mr. C.R.D. Kommer te 's-Gravenhage.
1. Procesverloop
1.1
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 20 januari 2020, heeft de officier van justitie verzocht om verlenging van de op 18 januari 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- -
een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Kaag en Braassem tot het nemen van de crisismaatregel van 18 januari 2020;
- -
een op 17 januari 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 23 januari 2020.
1.3
Ter zitting waren de volgende personen aanwezig, die door de rechtbank zijn gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de behandelend [ats]
- twee psychiatrisch verpleegkundigen.
2. Verweer
De betrokkene heeft ter zitting verweer gevoerd en gesteld dat er niet zoveel aan de hand was thuis en dat alles uit zijn verband is gerukt. Een vaas belandde tegen het raam. Veel meer was er niet aan de hand. Hij is in de maling genomen door zijn ex, die vreemd ging met de buurman. Dat is mede de oorzaak dat hij wat achterdochtig is. Hij zag allemaal mensen in zijn huis die met zijn sleutels rondliepen. Hij heeft er toen direct nieuwe sloten op gezet.
De advocaat heeft namens de betrokkene aangevoerd dat de manier waarop hij is opgehaald voor de opname buiten proportioneel is geweest door betrokkene in de boeien te slaan. Hij wil best meewerken, neemt zijn medicatie, maar het liefst gaat hij naar huis. Namens de betrokkene bepleit de advocaat afwijzing van het verzoek.
De arts heeft ter zitting verklaard dat de betrokkene bij opname gesepareerd is geweest. Betrokkene werkt mee en accepteert medicatie. De achterdocht begint wat te verbleken. Hij heeft een grote huurschuld, veroorzaakt overlast in de straat en zijn ex-partner en haar nieuwe vriend zijn bang voor hem. Betrokkene heeft ook zijn eigen teennagel verwijderd en bij zichzelf een kies getrokken, omdat hij dacht dat er een chip in zat. Daarnaast heeft hij thuis overal camera’s hangen. Hij was in behandeling bij de Waag maar kwam de afspraken niet na. De Waag was daarom al bezig met een doorverwijzing naar hier. De arts pleit voor een voortzetting van de crisismaatregel nu het gevaar nog onvoldoende is afgewend. Zij heeft geen vertrouwen in een vrijwillig verblijf, omdat de vooruitgang van de betrokken nog pril is.
3. Beoordeling
3.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige materiële schade;
-ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten psychotische stoornis NAO, bij een man bekend met middelengebruik en antisociale persoonlijkheidsstoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
3.2.
De rechtbank is van oordeel dat, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- onderzoek aan kleding of ;
- controleren op de aanwezigheid van gedrags-beïnvloedende middelen
- opnemen in een accommodatie.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De rechtbank wijst af het verzoek van de psychiater om het toedienen van medicatie toe te voegen aan de genoemde verplichte vormen van zorg. Zij overweegt daartoe dat deze vorm van zorg niet is aangewezen in de geneeskundige verklaring die is opgemaakt in verband met de crisismaatregel waarvan thans voortzetting wordt gevraagd. Ook in het onderhavige verzoekschrift van de officier van Justitie is die vorm van zorg niet opgenomen. Tenslotte betrekt de rechtbank bij dat oordeel dat de betrokken momenteel de aangeboden medicatie accepteert, zodat er thans onvoldoende grond bestaat deze zorg verplicht te stellen.
3.3
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
3.4
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.
4. Beslissing
De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van:
[de man]
geboren op [geboortedag] 1969 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- beperken van de bewegingsvrijheid voor de duur van drie weken;
- insluiten voor de duur van drie weken;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen voor de duur van drie weken;
- opnemen in een accommodatie voor de duur van drie weken;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 13 februari 2020.
Deze beschikking is gegeven door mr E.M.M. Engbers, rechter, bijgestaan door dhr. S.P.M. Flipse als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 23 januari 2020. | ||
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 3 februari 2020. | ||
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. | ||