BNB 2014/138
Verlengde navorderingstermijn. Voortvarendheidseis
HR (Parket) 19-12-2013, ECLI:NL:PHR:2013:2385, m.nt. P.G.H. Albert
- Instantie
Hoge Raad (Parket)
- Datum
19 december 2013
- Zaaknummer
13/01201
- Conclusie
A-G Niessen*
- Noot
P.G.H. Albert
- JCDI
JCDI:ADS172832:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Belastingrecht algemeen (V)
Vermogensbelasting (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2013:2385, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 19‑12‑2013
- Wetingang
Art. 16 lid 4 AWR; art. 63 VWEU
Essentie
Verlengde navorderingstermijn. Voortvarendheidseis
Samenvatting
Aan belanghebbende zijn met toepassing van de verlengde navorderingstermijn navorderingsaanslagen IB/PVV 1993 en VB 1994 opgelegd in verband met verzwegen rente-inkomsten en vermogen op Duitse bankrekeningen. In geschil is of de Inspecteur de aanslag voldoende voortvarend en op de juiste wijze heeft vastgesteld en of de boete (verder) moet worden gematigd. Het Hof heeft overwogen dat de Inspecteur pas na de ontvangst van het proces-verbaal van de FIOD-ECD over aanwijzingen van buitenlandse tegoeden beschikte en dat de aanslagen voldoende voortvarend zijn opgelegd. Lidstaten mogen voor buitenlandse banktegoeden een langere navorderingstermijn toepassen dan voor binnenlandse tegoeden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.